En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des HEEREN. Jesaja 11:2
Zoals een mens zichzelf niet geestelijk tot leven kan wekken, zo kan hij dat leven ook niet onderhouden. Hij kan geestelijk voedsel eten en zo zijn geestelijke kracht behouden; hij kan de geboden van de Heere onderhouden en zo rust en vrede genieten, maar het geestelijke leven op zichzelf gezien, is zowel wat de aanvang als wat de voortgang betreft, geheel afhankelijk van de Geest. Geen enkel mens, ook niet na zijn bekering, heeft enige kracht dan alleen de kracht die hem dagelijks, voortdurend en aanhoudend door de Geest verleend wordt. De motiverende kracht tot het doen van goede werken door de gelovige is gelegen in het feit dat God hem, om Christus’ wil, zijn ongerechtigheden vergeven heeft. De behoudenis is Gods hoogste heerlijkheid. Hij wordt verheerlijkt in iedere dauwdruppel die glinstert in de morgenzon. Hij wordt groot gemaakt in de bloemen die bloeien op het veld, ook al worden ze niet gezien en gaat hun geur onopgemerkt verloren. Zing, o, zing, schepping, tot u zich heeft uitgeput, maar u kunt geen lied aanheffen dat zo schoon is als het lied van de vleeswording. Dat gaat veel verder dan de schepping, dat is melodieuzer dan het lied over Jezus in de kribbe, dan de schoonheid van de schepping die de troon van de Allerhoogste omringt.