Kensington Palace, Londen, Engeland
Koningin Victoria zucht terwijl ze door het bevroren glas van het paleisraam staart. Ze sluit haar ogen en raakt het raam aan om de bitterheid van het winterweer te voelen. Een rilling loopt over haar rug. Buiten dansen de sneeuwvlokken, voortgestuwd door de harde wind. Ook de koningin droomt van dansen – buiten in de sneeuw op het ritme van de ijzige storm. Kensington Palace is al vijftig jaar mijn thuis,’ zegt ze, terwijl ze naar Alice kijkt, haar hofdame die tegenover haar in de slaapkamer staat. Alice is jong en mooi, en ze doet de koningin denken aan haar jongere jaren – lang vervlogen jaren. ‘Ik regeerde mijn land, ik trouwde en begroef mijn man, en al die tijd besteedde ik geen aandacht aan de dingen die ik het liefste wilde. Ik heb het lekkerste gegeten,’ gaat Victoria verder, ‘en gedineerd met de meest aanzienlijke mensen, die gekleed waren in de duurste kleren.’ En toch werd het leven te voorspelbaar voor me.’
De wind fluit door de kieren van het paleis. Victoria opent het raam en verwelkomt de ijskoude wind. ‘Uwe Majesteit!’ schrikt Alice, terwijl ze zich naar het raam rept. ‘Er is een sneeuwstorm daarbuiten! U zou doodvriezen!’ Ze trekt het raam dicht en doet het op slot. ‘Dit is een van de koudste ochtenden in Londen; we zouden niet graag willen dat u ziek zou worden zo vlak voor uw ontmoeting met de Eerste Minister.’ Victoria loopt weg van het raam terwijl ze de koude lucht opsnuift die toch is binnengekomen. Ze gaat in een stoel zitten en kijkt naar de rode kooltjes in de haard. ‘Elke morgen is hetzelfde’, zegt ze. ‘Ik word wakker, ik word aangekleed en ik voer de dagelijkse taken uit die ik als koningin moet doen.’ Haar hofdame legt nog een houtblok in het vuur. ‘Ja, Majesteit’, antwoordt ze. ‘Wanneer hebben vorstinnen eigenlijk plezier?’ vraagt de koningin zich af, terwijl ze naar de vonken kijkt die ontsnappen door de schoorsteen.
Maar dan vormt er zich een idee in haar gedachten. ‘Vandaag wordt het anders’, fluistert ze. Meer vonken vliegen de lucht in. ‘Vandaag wordt het spannend.’ Een glimlach verschijnt op haar gezicht. ‘Deze dag wordt een avontuur!’ Ze springt op en roept uit: ‘We hebben niet veel tijd! We moeten opschieten! Ik heb voor vandaag een verrassing in petto.’ ‘Maar Majesteit, hoe moet het dan met uw dagprogramma?’ antwoordt Alice. ‘En de Eerste Minister?’ ‘Weg met mijn programma!’ commandeert de koningin. ‘Zeg al mijn afspraken voor vandaag af! Er is iemand anders die we moeten ontmoeten.’ ‘Iemand anders, Majesteit? Wie? Wie zou er zo belangrijk kunnen zijn?’ Koningin Victoria negeert haar hofdame, loopt vastberaden naar het raam en doet het opnieuw open. Frisse lucht dringt het behaaglijk warme vertrek binnen. ‘Ik ben de koningin’, roept ze uit. ‘En vandaag wordt het anders!’ De wind laat de gordijnen wapperen. Geschokt buigt Alice haar hoofd en knikt. ‘Veeg de as van de haard bij elkaar!’ eist de koningin. ‘Wat? Waarom wilt u dat ik …’ ‘Doen!’ roept ze, wijzend naar het vuur. ‘Zoals u wenst’, brengt de hofdame uit, terwijl ze vlug naar de haard loopt.
Victoria staat voor de spiegel. Belangrijke documenten waaien van de tafel op de vloer. ‘Ik kan niet geloven dat ik dit zo meteen ga doen’, mompelt ze binnensmonds. ‘Ik heb nog nooit zoiets gedaan. Koninginnen doen zoiets niet. Wat zouden de mensen wel niet zeggen, als ze wisten dat ik ging …’ ‘De as voor u, Majesteit!’ zegt Alice, terwijl ze haar ademhaling onder controle probeert te krijgen. Ze zet de pot met as neer voor de koningin en buigt. Op het gezicht van Victoria verschijnt een vreemde uitdrukking. Een uitdrukking die verlangen naar vrijheid toont – een verlangen om aan dit weelderige leven te ontsnappen. Ze weet dat ze een prijs voor haar daad zal moeten betalen, maar ze weet ook dat deze het waard is.
‘Denk erom dat je er met niemand over spreekt!’ roept ze, terwijl ze een handvol as tussen haar handen wrijft en die daarna op haar wenkbrauwen en jukbeenderen aanbrengt. Verbazend genoeg maakt een klein beetje zwarte as haar gezicht al snel onherkenbaar. ‘Uitstekend!’ roept de koningin, terwijl ze zichzelf keurt in de spiegel. Is ze niet goed geworden? Heeft ze haar verstand helemaal verloren? piekert Alice. Als iemand dit ontdekt… ‘Haal een oude mantel voor mij uit het verblijf van de bedienden!’ beveelt de koningin en wijst naar de deur. ‘Zoals u wenst, Majesteit’, antwoordt Alice en ze haast zich de kamer uit.
Victoria’s ogen kijken de kamer door. ‘Spoedig zal ik vrij zijn’, fluistert ze in zichzelf. ‘Hier is er een’, meldt de hofdame, terwijl ze de slaapkamer binnenkomt met in haar hand een grijze, stoffige mantel. Victoria loopt naar haar mahoniehouten schrijftafel en opent een lade. Ze vindt een scherp mes – een gouden mes, dat ze vaak gebruikt om haar brieven te openen, en neemt het uit de lade. ‘Precies wat ik moet hebben’, mompelt de koningin met een scheve glimlach op haar gezicht, terwijl ze toch wat onwennig naar Alice toeloopt.
Met grote ogen kijkt Alice toe als de koningin de oude mantel met de briefopener bewerkt. ‘Ik kan niet naar buiten als ik op een koningin lijk’, legt Victoria uit. ‘Dat zou veel te gevaarlijk zijn!’ Ze trekt de gescheurde mantel aan en loopt naar het raam. Een witte sneeuwdeken bedekt het landschap.
‘Volg me!’ zegt de koningin, terwijl ze zich naar de deur haast. De hofdame bekijkt de vorstin. Gekleed in de kleren van de armste burger opent de koningin de deur van de slaapkamer. Alice volgt. Wat is er met de koningin gebeurd? vraagt ze zich af, terwijl ze door de deur loopt. Waarom kleedt ze zich als een boerin? Wie wil ze vandaag ontmoeten? Wie kan er zo belangrijk zijn? Een windvlaag slaat de deur achter haar dicht, en de twee vrouwen sluipen het paleis uit, zonder dat iemand het opmerkt.
Wie had kunnen vermoeden dat de vorstin en haar hofdame naar de kerk gingen … om een prediker te horen … de prins der predikers zelf? De hofdame niet … maar de koningin keek ernaar uit … sterker nog, ze keek er heel erg naar uit.