Een preek uitgesproken op zondagochtend 6 Februari 1859, door C.H. Spurgeon in The Music Hall, Royal Surray Gardens. New Park Street Pulpit preek nr. 237
Wees op uw hoede voor het zuurdeeg van de Farizeeën, dat is de huichelarij. Lukas 12:1
De tijd waarin we leven is een tijd van huichelarij, nog nooit is hypocrisie zo wijd verspreid geweest als in dit tijdperk. Ik vrees dat er maar weinigen zijn die van de onverbloemde waarheid houden. Het wordt nauwelijks verdragen binnen de muren van de eigen woning, laat staan dat men met iemand zou willen omgaan die oprecht is. Als je door de straten van een grote stad loopt, zou je denken dat alle etelages van marmer gebouwd zijn en dat alle deuren van mahonie of andere vreemde en kostbare houtsoorten gemaakt zijn. Maar je zult al snel ontdekken dat er nauwelijks iets authentieks te vinden is, dat alles slechts imitatie is, geverfd en gelakt. Schijn komt zo dicht bij de werkelijkheid dat het geestesoog verlicht moet worden voordat het onderscheid kan maken, dit is vooral het geval in de godsdienstige wereld. Er was een tijd waar iedereen werd gewogen op de weegschaal van de bekrompen orthodoxie van die dagen, en als men te licht werd bevonden, werd hij door het vuur verteerd. Maar in dit tijdperk van tolerantie en verdraagzaamheid zijn we maar al te geneigd om uiterlijke schijn voor waarheid aan te nemen en te veronderstellen dat uiterlijke vertoning even heilzaam is als innerlijke oprechtheid.
Als er ooit een tijd is geweest waarin het nodig was om te zeggen: ‘Wees op uw hoede voor het zuurdeeg van de Farizeeën, dat is de huichelarij‘, dan is het nu. In dagen van vervolging, wanneer de brandstapel in brand staat en de pijnbank volop in werking is, kan de prediker deze waarschuwing misschien achterwege laten, dan is er weinig te vrezen van huichelarij.
Staken en brandstapels zijn de vlijmscherpe toetsstenen van verdriet, lijden, vervolging en sterven omwille van Christus. Dat alles ligt ver buiten het bereik van louter naambelijders. Maar in deze fluwelen eeuw, waarin het fatsoenlijk is om godsdienstig te zijn, waarin het een eer is om tot een volgeling van Christus gerekend te worden, waarin vroomheid een winstgevende zaak is geworden, is het nu dubbel noodzakelijk voor de prediker om zijn stem te verheffen. Om met een stem als een bazuin te roepen: ‘het zuurdeeg van de Farizeeën, dat is de huichelarij’.
Ik ben ervan overtuigd dat elk waarachtig kind van God tijden van twijfel kent, en zijn twijfel zal waarschijnlijk leiden tot bezorgdheid over de ware toestand van zijn hart. Maar hij behoort niet tot deze categorie mensen. Het is waar dat er een tijd kan komen dat hij zich ernstig zorgen maakt dat zijn godsvrucht een schijnvertoning is en zijn belijdenis niet meer dan een ijdel betoog. Iemand die oprecht is zal zichzelf soms verdenken van bedrog, maar een schijnheilige zal zich altijd hullen in de bedrieglijke kleding van een rotsvast vertrouwen in zijn eigen oprechtheid. Mijn geliefde medechristenen! Als je op dit moment aan jezelf twijfelt, zullen de waarheden die ik nu moet meedelen je misschien helpen om je hart te onderzoeken en je nieren te beproeven. En ik weet zeker dat je het mij niet kwalijk zult nemen als ik streng lijk te zijn, maar dat je eerder zult zeggen: ‘Het is mijn verlangen om zekerheid voor mezelf te krijgen; dus vertel me eerlijk en openhartig wat de kenmerken van huichelarij zijn. Ik zal ervoor gaan zitten en trachten in mijn eigen hart te onderzoeken of deze dingen op mij van toepassing zijn. En als ik uit deze smeltkroes van zelfbeproeving tevoorschijn kom als zuiver goud, zal ik mij daarover verblijden.’
We zullen vanmorgen eerst de aandacht vestigen op de onderscheidende kenmerken van een huichelaar. Daarna zullen we hem proberen te beschrijven in termen van winst of verlies. Daarna zal er een medicijn tegen huichelarij worden aangeboden dat, wanneer we dit altijd bij ons dragen, ons zeker zal behoeden voor elke poging tot huichelarij. Het medicijn is vervat in de woorden die op onze tekst volgen: ‘Want er is niets bedekt wat niet geopenbaard zal worden, en er is niets verborgen wat niet bekend zal worden.’ ‘Al wat u in het duister gezegd hebt, zal in het licht gehoord worden en wat u in de binnenkamers in iemands oor gesproken hebt, zal op de daken gepredikt worden‘ (Luk. 12:3).
1. Allereerst de kenmerken van de huichelaar. In het drieëntwintigste hoofdstuk van Mattheüs dat we zojuist hebben gelezen, staat een gedetailleerde beschrijving van de huichelaar. Ik zou hem niet beter kunnen beschrijven dan met de woorden van Christus. Je kunt de huichelaar herkennen aan het feit dat zijn woorden in strijd zijn met zijn daden, zoals Jezus zegt: ‘Zij zeggen het, en doen het niet.’ Een huichelaar kan spreken als een engel; hij kan heel snel en scherpzinnig teksten citeren. Hij kan praten over alles wat met godsdienst te maken heeft, of het nu gaat om theologische leerstellingen, ophysische vragen of moeilijkheden bij de toepassing ervan in het leven. In zijn eigen ogen weet hij heel veel, en als hij opstaat om te spreken, voel je je, vergeleken met zijn uitmuntende kennis, vaak beschaamd over je eigen onwetendheid.
Maar als je naar zijn daden kijkt, wat zie je dan? Het compleet tegenovergestelde van alles wat hij heeft gezegd. Hij zegt tegen anderen dat ze de wet moeten houden, maar houdt hij zich er zelf ook aan? Hij vertelt anderen dat ze dit en dat moeten hebben ervaren, en zelfs nog meer, en geeft als maatstaf een lijst van ervaringen die de christen ver overtreft; maar kent hij ze zelf? Welnee! Hij vertelt anderen wat ze moeten doen, maar herinnert hij zich zijn eigen onderricht? Nee, dat doet hij niet! Volg hem naar zijn huis; volg hem naar de markt, zie hem in zijn winkel, want als je zijn woorden wilt weerleggen, kun je dat zonder moeite doen vanuit zijn eigen leven. Luisteraar, is dit ook bij jou het geval? Je bent lid van een kerk, ouderling, diaken of predikant, is je leven tegenstrijdig met wat je zegt? Getuigen je daden tegen je woorden, wat is jouw toestand? Met schaamrood op de kaken moet ieder van ons bekennen dat ons leven in zekere mate in tegenspraak is met onze belijdenis, dit vervult ons met schaamte en verdriet. Maar ik hoop dat er hier christenen zijn die kunnen zeggen: ‘O God, ondanks vele struikelblokken heb ik er met heel mijn hart naar gestreefd om de weg van Uw geboden te volgen, ik heb niets met voorbedachten rade uitgesproken, behalve datgene wat ik vastbesloten was om in mijn leven te doen.’ Geloof me, mijn toehoorders, woorden zijn licht, maar daden zijn zwaar; het spreken is voor een ieder gemakkelijk te leren, maar het doen is moeilijk. Een kind van God heeft genade en goddelijke hulp nodig om zijn leven te heiligen, terwijl een valse vroomheid geen behoefte heeft aan genade. Het eerste teken van zo’n vrome geest is dan ook dat zijn eigen woorden in tegenspraak zijn met zijn daden. Is dit bij iemand van jullie het geval? Zo ja, dan ben je zeker besmet met huichelarij; buig je hoofd en belijd je zonde.
Het volgende kenmerk van de huichelaar is dat wanneer hij iets doet, hij dat doet om door mensen gezien te worden. De huichelaar predikt zijn aalmoezen en kiest de straathoeken als de plaats van zijn gebeden. In het verborgene iets goeds doen is voor hem haast hetzelfde als zondigen. Hij ziet geen schoonheid in goede daden, tenzij er duizenden ogen op gericht zijn, dan betekent het pas werkelijk iets voor hem! De ware christen zingt als een nachtegaal in de nacht. Maar de huichelaar zingt zijn liederen overdag, zodat hij door de mensen gezien en gehoord wordt; en wanneer hij geprezen wordt, is dat voor hem als zoete wijn. Als mensen een goede daad afkeuren, zal hij er in een ogenblik anders over denken, want zijn leidraad wordt bepaald door de gevoelens van zijn medemensen, zijn wet is de wet van egoïsme en eer. Hij doet goede werken omdat goede werken en het ontvangen van lof voor hem samengaan. Maar als morgen het slechte zou worden geprezen, dan zou hij nog slechter zijn dan de slechtsten. Het ontvangen van lof wordt maar al te vaak aangezien en nagestreefd als het allerhoogste. Men vermijdt elke stille vorm van religiositeit en leeft alleen om door mensen gezien te worden.
En wij, geven wij onze gaven aan de armen in stilte, zodat niemand het merkt? Bidden wij in het verborgene, zodat alleen God, die het geroep der eenzamen opmerkt, onze smeekbeden hoort? Kunnen we zeggen dat als iedereen stekeblind en doofstom zou zijn, wij ons gedrag in het geheel niet zouden veranderen? Kunnen we verklaren dat de mening van onze medemensen niet onze leidende wet is, maar dat we dienaren zijn van onze God en van ons geweten, en dat we niet door vleierij gedwongen worden om iets verkeerds te doen, noch door angst voor afkeuring aangespoord worden om iets goeds te doen? Merk op dat iemand die alleen iets goeds doet om er lof voor te ontvangen de pijnlijke verdenking oproept dat hij een hypocriet is. Maar iemand die iets goeds doet tegen de mening van alle andere mensen in, simpelweg omdat hij gelooft dat het goed is en omdat hij het stempel van Gods goedkeuring erop ziet, die persoon hoeft niet bang te zijn dat hij een huichelaar is; hij zou een soort huichelaar zijn die tot nu toe onbekend was. Huichelaars doen hun goede werken voor applaus. Is het zo met jou? Zo ja, wees dan eerlijk en beoordeel jezelf zoals je een ander zou beoordelen.
Bovendien zoeken huichelaars status, aanzien en eer onder de mensen. De Farizeeër voelde zich nooit gelukkiger dan toen hij Rabbi werd genoemd, in zijn eigen ogen kon hij geen belangrijker plaats innemen dan de hoogste plaats in de synagoge. Dit was immers het beste bewijs dat hij inderdaad een uitmuntend man was! Maar de ware christen geeft niets om eer of aanzien; integendeel, het is vaak zo dat een christen een scheldnaam krijgt. Er was bijvoorbeeld een tijd dat de naam Methodist als scheldnaam werd gebruikt, wat zeiden deze godvruchtige mensen die spottend zo genoemd werden? ‘Jullie noemen ons Methodisten uit spot, nietwaar? Goed, dan wordt dat onze eretitel.’ De benaming ‘Puritein’ was de minste van allemaal. Het was een term die dronkaards en vloekers gebruikten om een vrome man aan te duiden. ‘Welnu,’ zei de godvrezende man, ‘ik zal graag de naam puritein dragen; als het een spotnaam is, dan ben ik bereid die te accepteren.’ Zo is het altijd en overal geweest met de christen, hij heeft voor zichzelf een naam aanvaard die de vijand uit boosaardigheid voor hem heeft verzonnen. Zo is het niet met de huichelaar, hij neemt de naam aan die het meest gewaardeerd wordt. Hij verlangt er altijd naar om bij de voornaamste gemeenschap te horen en een ambt te aanvaarden in dat kerkgenootschap dat hem het meeste aanzien geeft.
Kun je uit de grond van je hart getuigen dat je geen eer of aanzien zoekt in godsdienstige zaken, maar dat je bereid bent om die met voeten te treden, en dat je geen hogere titel verlangt dan die van zondaar die door genade is vrijgemaakt? Dat je geen grotere eer zoekt dan aan de voeten van Jezus te zitten en van Hem te leren? Ben je bereid om een verachte volgeling te zijn van de Zoon van de timmerman, zoals de vissers op het Meer van Galilea? Zo ja, dan ben je volgens mij geen hypocriet. Maar als je Hem alleen maar volgt omdat de mensen je daarvoor prijzen, vaarwel dan met de oprechtheid van je godsdienst, je staat als een vermomde huichelaar voor de ogen van de gemeente.
Een ander kenmerk van de huichelaar is evenzeer op hem van toepassing, namelijk: de mug uitzuigen en de kemel doorzwelgen. De huichelaars van deze tijd maken er geen probleem van dat we met ongewassen handen eten; toch letten ze scherp op elke tekortkoming in uiterlijke vorm. Vooral het doorbrengen van de zondag heeft een groot veld opengelaten voor veinzerij. Noodzakelijke handelingen die door de christen worden verricht, leveren prachtig materiaal op voor de hypocriete verontwaardiging van de farizeeër. Het werk van barmhartigheid en een glimlach van vreugde op zondag zijn verdoemelijke misdaden in de ogen van de farizeeër. Hoewel onze Vader en Christus vandaag werken, is het werk van hulpvaardigheid, van liefde, van barmhartigheid de plicht van de sabbat, maar toch wordt de christen, wanneer hij zich hiermee op zondag bezighoudt, veroordeeld alsof hij tegen Gods heilige wet heeft gezondigd. De geringste inbreuk op de uiterlijke vormen van godsdienst die gewoonlijk worden nageleefd, wordt door de huichelaar tot een grote misdaad gerekend. Maar hij die jou in dit opzicht verwijten maakt en een mug uitzuigt, is de man die jou bedriegt en valse zaken doet met zijn koopwaar, hij jaagt de prijzen op, hij liegt, hij steelt en hij beduvelt de klant. Ik heb altijd gemerkt dat deze zeer bijzondere zielen die op de kleine dingen letten, altijd op zoek zijn naar kleine punten van verschil. Maar juist zij verwaarlozen de zwaardere zaken van de wet en terwijl zij zo nauwgezet zijn over de munt, dille en komijn, worden er hele ladingen tienden van koren hun winkels binnengesmokkeld.
Als je je meer zorgen maakt over kleine dan over grote zaken, mag je wel aan jezelf twijfelen. Als je merkt dat het je geweten meer pijn doet om weg te blijven van de kerk en het Avondmaal dan om een weduwe te bedriegen, wees er dan van verzekerd dat je op de verkeerde weg bent. De Thug¹ vindt het prijzenswaardig om zoveel mogelijk mensen te doden; maar als hij zijn lippen heeft bevlekt met een beetje bloed van zijn slachtoffer, haast hij zich naar de priester en zegt hij dat hij een grote zonde heeft begaan. Het bloed heeft aan zijn lippen gezeten, wat moet hij doen om zijn zonde vergeven te krijgen?
¹ Thugs of Thags staan bekend als een beruchte religieuze sekte uit India.
In dit land zijn er veel van zulke mensen. Als ze tijdens Pasen of Kerstmis werken, is dat een verschrikkelijke goddeloosheid, maar als ze alle dagen van de week in ledigheid doorbrengen, kan dat geen kwaad. Wees ervan verzekerd dat wie een mug uitzuigt en een kameel doorslikt een bedrieger is. Let goed op, geliefde vrienden, ik vind het prima als jullie een mug uitzuigen; ik heb er helemaal niets op tegen, alleen, slik daarna de kameel niet door. Wees met betrekking tot wat goed en wat fout is zo nauwgezet als je wilt. Als je iets slechts ziet in iets kleins, dan is het waarschijnlijk ook niet goed voor je. Als je iets niet kunt doen omdat je ervan overtuigd bent dat je er goed aan doet door het te laten, doe het dan ook niet. Als een ander het kan doen omdat hij er niets verkeerd in ziet, dan zou het voor jou een zonde kunnen zijn. Zuig die muggen gerust uit, ze horen niet in je wijn, het is goed dat je ze wegdoet. Maar open vervolgens niet je mond om de kameel door te slikken, want daarmee toon je aan dat je geen kind van God bent, maar bewijs je dat je een verdoemelijke huichelaar bent.
Maar lees verder in dit hoofdstuk en je zult zien dat deze mensen alle innerlijke dingen van de godsdienst verwaarloosden en alleen de uiterlijke dingen in acht namen. Zoals onze Heiland zei: ‘Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en van de schotel, maar vanbinnen zijn ze vol van roofzucht en onmatigheid’ (Matt. 23:25). Er zijn ontelbaar veel boeken met een mooie kaft, maar waarvan de inhoud waardeloos is, zo zijn er ook veel mensen die er aan de buitenkant heel vroom en eerzaam uitzien, maar van binnen verdorven zijn. Ken jij zulke mensen? Als je bij jezelf te rade gaat, vind je er misschien wel een. Er zijn mensen die nauwgezet godsdienstig zijn, die nooit een kerkdienst zouden missen, die strikt alle uiterlijke plichten en regels en ceremonies van de godsdienst in acht nemen, die geen haarbreed afwijken van de uiterlijke vorm. Zij staan in de wereld bekend als uitermate godvrezend, omdat zij met de grootste zorg de uiterlijke schijn van vroomheid ophouden, maar het hart van de zaak interesseert hen niet. Zolang zij het brood en de wijn nuttigen, kan het hen niet schelen of zij het vlees van Christus hebben gegeten en Zijn bloed hebben gedronken. Zolang zij alleen maar met water worden gedoopt, kan het hen niet schelen of zij met Christus zijn begraven door de doop in de dood. Zolang ze naar de kerk gaan zijn ze tevreden. Het kan ze niet schelen of ze gemeenschap met Christus hebben. Nee, ze zijn volmaakt tevreden als ze alleen het omhulsel hebben, zonder zich te bekommeren om de kern. Het kan hen niet schelen waar het koren is, want het kaf en het stro zijn volstrekt toereikend voor hen.
Ik ken mensen die vergeleken kunnen worden met een herberg waarvan het uithangbord een engel is, maar waarvan de duivel de gastheer is. Zij hebben een uitstekend uithangbord, ze staan bij iedereen bekend als streng gelovigen, maar van binnen, waar het er echt op aankomt, zijn ze vol ongerechtigheid. Soms wordt dit ook verkeerd verstaan, want ik heb wel eens horen zeggen: ‘Zeker, het is een grote dronkaard, maar van binnen is het een goed mens’. Het is toch wel heel vreemd om van iemand te horen dat hij van buiten slecht is, maar van binnen goed. Rowland Hill vond het altijd opmerkelijk dat iemand over een ander zei dat hij van boven goed was en van onderen slecht. Als mensen hun fruit naar de markt brengen, kunnen ze hun klanten er echt niet van overtuigen dat er onderin goede appels zitten als er bovenin rotte appels te zien zijn. Het uiterlijke gedrag van een persoon is over het algemeen veel beter dan zijn hart. Er zijn maar heel weinig mensen die betere producten verkopen dan ze in de etalage zetten.
Maar begrijp me niet verkeerd. Als ik zeg dat je meer aandacht moet besteden aan de binnenkant dan aan de buitenkant, bedoel ik niet dat je de buitenkant moet verwaarlozen. Maak de buitenkant van de bekers en de schotels schoon, maak ze zo goed mogelijk schoon, maar zorg ervoor dat de binnenkant ook schoon is. Stel jezelf eens de volgende vragen: ‘Ben ik wedergeboren? Ben ik uit de duisternis gekomen tot het wonderbaar licht? Ben ik overgegaan van het rijk van satan naar het Koninkrijk van Gods geliefde Zoon? Leef ik in voortdurende gemeenschap met de Heer Jezus? Kan ik zeggen dat mijn hart naar de Heere verlangt zoals een hert dorst naar de waterstromen?’ Want als ik dit niet bevestigend kan beantwoorden, ongeacht hoe ik mij naar buiten toe gedraag, hou ik mijzelf en anderen voor de gek en zal het onheil van de huichelaar over mij komen. Ik heb de buitenkant van de beker en de schotel gereinigd, maar de binnenkant is slechts bedrog en ongerechtigheid. Is dit op iemand van jullie van toepassing? Raakt deze prediking iemand persoonlijk? Als dat zo is, moge God er dan voor geprezen worden, moge de waarheid de dood zijn van jouw zelfbedrog.
Je kunt een huichelaar aan nog een ander teken herkennen. Zijn godsdienst hangt namelijk af van de plaats of het tijdstip van de dag. Hij staat misschien om zeven uur op en je zult hem een kwartier lang godsdienstig aantreffen; want hij in het eerste deel van de ochtend bidt hij: ‘O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar’ (Lukas 18:11). Na een half uur is hij nog vromer, want dan gaat hij met het hele gezin in gebed. Maar als het werk begint en hij zich tot de arbeiders richt, kan ik je niet garanderen dat je bewondering blijft. Als een van zijn werknemers iets verkeerd heeft gedaan, zul je hem boos en oneervol horen toespreken. Je zult ook merken dat als hij te maken heeft met een klant die een beetje onervaren is, hij even niet vroom is omdat hij niet zal nalaten een hap uit hem te nemen. Je zult ook merken dat hij op elk uur van de dag, als de gelegenheid zich voordoet om winst te maken, bereid is tot elke valse truc die daarbij kan helpen. In de ochtend was hij een vroom man, want toen had hij niets te verliezen, maar zijn godsdienstigheid is niet al te streng, want hij zegt, zaken zijn zaken, en hij duwt zijn vroomheid wat opzij door zijn geweten een beetje op te rekken. In de avond is hij weer een vroom man, behalve als hij op reis is, waar vrouw, familie of kerkleden hem niet kunnen zien, dan bevind hij zich in de schouwburg. Normaal gesproken zou hij daar niet heen gaan omdat hij het risico zou lopen gezien te worden, want wat zouden de mensen wel niet zeggen?
Nee, hij zou er niet heen gaan als er een kans was dat de predikant ervan zou horen, want dan zou hij zijn vroomheid verliezen en misschien wel uit het ambt worden gezet. Maar nu kan het hem niet schelen, zolang het oog van de kerk of een van zijn vrienden maar niet op hem gericht is. Mooie kleren maken de man, en mooie gelegenheden maken de hypocriet. Maar een echte christen blijft dag en nacht en overal trouw aan zijn God en zijn geweten. Zelfs als je zijn huis zou overladen met goud en kostbaarheden, zou hij zeggen: ‘Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God? al gaf je mij de mooiste schatten en eretitels die de wereld te bieden heeft, toch zou ik niets doen dat God onteert of mijn belijdenis te schande maakt.’
Als de ware christen de mogelijkheid heeft om eer bij de mensen te verwerven door te zondigen, zal hij het nog steeds niet doen. Hij haat de zonde, niet vanwege het oordeel van anderen, maar hij haat de zonde zelf. Hij zegt: ‘Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God?’ Je zult hem leren kennen als feilbaar, maar niet als een vals mens. Je zult merken dat hij vol tekortkomingen zit, echter niet met voorbedachte rade en opzettelijke slechtheid. Als christen zul je Christus zowel op dorre zandvlakten als in lieflijke weiden moeten volgen. Je zult met Hem moeten wandelen in de regen en in de zonneschijn. Je zult Hem moeten volgen in de storm, bij zonsopgang en in de heldere middag.
Iemand die niet met Christus kan wandelen ondanks vervolging en armoede, ondanks schande en smaad, is geen christen. Hij is een huichelaar die met Christus over gebaande wegen kan wandelen, maar Hem verlaat waar doornen en distels in zijn voet prikken. De godsdienst van de huichelaar is als de kameleon, anders gekleurd al naar gelang het licht dat erop valt. Maar de godsdienst van de christen is altijd dezelfde. Kan dit naar waarheid van iemand van ons gezegd worden? Kunnen we zeggen dat we in alle omstandigheden hetzelfde willen blijven? Of gedragen we ons anders als de omgeving waarin we ons bevinden anders is, of als het ons beter uitkomt? Als dat zo is, kun je ervan overtuigd zijn dat je een huichelaar bent en jezelf voor God moet verootmoedigen. Moge Hij je dan oprecht van hart maken.
Er is nog een kenmerk van huichelarij, en nu zal de gesel op mijzelf en de meesten van ons neerdalen. Huichelaars, en naast huichelaars nog andere mensen, zijn over het algemeen streng voor anderen en heel toegeeflijk voor zichzelf. Heb je ooit een hypocriet of huichelaar zichzelf horen beschrijven? Ik zou zijn karakter als volgt typeren: ‘Je bent een gemene, gierige vent.’ ‘Nee,’ zegt hij, ‘dat ben ik niet, ik ben gewoon zuinig.’ Ik zeg hem: ‘Je bent oneerlijk, je bent een dief.’ Nee,’ zegt hij, ‘ik ben verstandig en slim, ik weet hoe ik het op het juiste moment moet benutten. ‘Nou, maar,’ zeg ik hem, ‘je bent trots en verwaand.’ ‘Oh!’ zegt hij, ‘ik heb gewoon een gezonde dosis zelfvertrouwen.’ ‘Ja, maar je bent een slijmerige, kruiperige vent.’ ‘Nee,’ zegt hij, ‘ik probeer het goede te doen voor alle mensen’
Op de een of andere manier laat hij ondeugd er voor zichzelf uitzien als deugd, maar bij anderen gebruikt hij de tegenovergestelde regel. Laat hem een christen zien die oprecht nederig is en hij zegt: ‘Ik haat zijn kruiperigheid.’ Vertel hem dat er iemand is die vrijmoedig is voor Christus; ‘dat is vrijpostig en brutaal,’ zegt hij. Laat hem iemand zien die vrijgevig is, die doet wat hij kan in dienst van zijn Meester, die zijn kapitaal en leven inzet voor Gods goede zaak; ‘onbezonnen en onvoorzichtig,’ zegt hij, ‘overdreven; de man weet niet wat hij doet.’ Je wijst hem op iets goeds, maar de huichelaar zal onmiddellijk zeggen dat het verkeerd is. Heb je ooit een huichelaar dokter zien worden? Hij heeft een grote balk in zijn oog, groot genoeg om het hemelse licht voor zijn ziel buiten te sluiten, maar desondanks is hij een zeer bekwaam oogarts. Hij wacht op een arme broeder wiens oog is aangetast door een splinter die zo klein is dat hij in de volle zon nauwelijks zichtbaar is.
Kijkend naar onze vriend met de balk in zijn oog, trekt hij een betweterige blik en vraagt: ‘Mag ik deze splinter uit jouw oog verwijderen?’ ‘Huichelaar, haal eerst de balk uit uw oog en dan zult u goed kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder te halen‘ (Matt. 7:5). Er zijn mensen die de goede eigenschappen van anderen in slechte eigenschappen veranderen, en die hun slechte eigenschappen in goede eigenschappen veranderen. Welnu, als je een christen bent, zal ik je vertellen wat je karakter zal zijn, het zal precies het tegenovergestelde zijn; je zult altijd excuses maken voor anderen, maar je zult nooit excuses maken voor jezelf.
De ware christen, die ziet dat hij zondig is, gaat eronder gebukt en is er bedroefd over. Hij zegt tegen een ander: ‘O, ik voel me zo zondig;’ waarop de ander zegt: ‘Ik kan het niet echt zien; ik zie geen zonde in jou; ik wou dat ik net zo heilig was als jij.’ Nee echt,’ zegt de ander, ‘ik ben vol gebreken.’ John Bunyan beschrijft het als volgt: toen Genaderijk, Christinne en de kinderen, nadat ze in het badwater waren gewassen en met het zegel waren verzegeld, uit het water opkwamen en helemaal schoon en heerlijk waren om te zien, hoe de een tegen de ander begon te zeggen: ‘Jij bent veel mooier dan ik!” waarop de ander op zijn beurt zei: ‘Jij bent veel bevalliger dan ik!’ En toen begon ieder zijn eigen vlekken te betreuren en de schoonheid van de ander te prijzen. Dat is de geest van een christen; maar de geest van de huichelaar is precies het tegenovergestelde; hij zal oordelen, en veroordelen, en past de lynch-wet toe op iedereen. Maar wat hemzelf betreft, hij staat boven de wet, hij is een koning, hij kent geen wet, zijn geweten slaapt en laat hem rustig doorgaan met de zonden die hij in anderen afkeurt. Dit is een zeer opvallend kenmerk van de huichelaar en ik vraag me af of wij ons hier niet allemaal een beetje schuldig aan maken.
2. En nu gaan we de balans opmaken voor de huichelaar. Wel, meneer! Haal je kasboek tevoorschijn en laat het ons bekijken. Je bent een bedrieger, en, wat bereik je daarmee? Niet weinig, moet ik bekennen, respect en aanzien komen op de eerste plaats. Als je aan iedereen bekend zou maken dat je een dief was, een dronkaard, dat je kon vloeken als de beste, dan zou niemand achting voor je hebben. Maar zoals het nu is, ben je een respectabel lid van de gemeente, de voorganger is bijzonder ingenomen met je, de ouderlingen en opzieners hebben grote verwachtingen van je, je bent een fatsoenlijke, achtenswaardige man. Je loopt met je Bijbel en je psalmboek naar je zitplaats in de kerk, en iedereen zegt: ‘Dat is een voorbeeldig mens.’ Ja, de mensen tikken hun kleine jongens op het hoofd en zeggen: ‘Ik hoop dat je net zo’n goed mens wordt als die meneer daar.’
Het volgende voordeel is de gerustheid waar jij van geniet. De dominee preekt vaak een plechtige, donderende preek tegen de zonde. Jij bent van dat alles gevrijwaard; jij bent toch geen zondaar? Helemaal niet; wie kan jou daar nu van verdenken? Jij bent een van de meest voortreffelijke heiligen; het is bijna jammer dat je niet bij de Twaalf hoorde; een van hen was bijna net zo goed als jij, maar zijn einde zal waarschijnlijk ook het jouwe zijn. Je trekt je niets aan van de donder der wet. Je geweten laat je met rust en dezelfde dingen die een kind van God doen beven, maken je hoogmoedig en zetten je aan tot verwaandheid. Dezelfde dingen die hem vernederen maken jou alleen maar grootser. De zon van het Evangelie, die de was doet smelten, verhardt de armoedige kleigrond van je hart. Alles wat je hoort, maakt je alleen maar zelfgenoegzamer en blind. En ook dat is goed, nietwaar? Het komt je ongelooflijk goed van pas.
En dan is er nog iets, wat heeft het een voordeel voor je bedrijf opgeleverd, dat is misschien nog wel het leukste. Zijn er niet verschillende leden uit dezelfde kerk als jij, die zaken met je zijn gaan doen omdat je de schijn van godsvrucht had opgehouden? Het zou niet half zo goed met je zijn gegaan als ze hadden geweten wie je werkelijk bent. Maar dat mooie gewaad, die mooie mantel van uiterlijkheden waarmee je jezelf tooide, was het middel dat er voor zorgde dat je zover gekomen bent. Wat een mooie som geld heb je kunnen verdienen, toch? Dat is allemaal voordeel. En welke eer geniet je in de gemeente? Ben je niet gekozen tot lid van de kerkenraad, ouderling en opziener van de gemeente? Wat is dat toch aangenaam en strelend! Vervolgens pep je jezelf op en voel je je tevreden. ‘O, wat ben ik toch een goed mens; andere mensen vinden dat, dus moet ik dat ook wel zijn. Het is waar dat ik het huis van de weduwe opeet; het is waar dat ik niet erg kieskeurig ben in wat ik doe; toch vinden de voorganger, de ouderlingen en de diakenen dat ik goed ben, de hele kerk juicht me toe. Ze kunnen het niet allemaal mis hebben; ik moet zeker een speciale heilige zijn.’ Dat is jouw winstkant van de rekening; hoe zit het met de andere kant? Ik denk dat we een balans kunnen vinden die niet erg in uw voordeel zal zijn, meneer.
Ten eerste zie ik hier een zwarte streep. Sommige mensen vinden je helemaal niet zo aardig als je zou denken. De arme weduwe heeft geen hoge pet van je op. Je zult heel voorzichtig moeten zijn meneer, anders komen je slechte daden aan het licht. Het allereerste wat ik hier zie is de angst dat jouw huichelarij ontdekt zal worden. Het zou je maar half zoveel moeite kosten om een eerlijk man te zijn als om een bedrieger te zijn. Iemand die gewend is om de waarheid te spreken, hoeft niet bang te zijn om zijn mond open te doen, waar hij ook is; maar de huichelaar moet heel voorzichtig zijn en een goed geheugen hebben en zich alles herinneren van wat hij ooit gezegd heeft, zodat hij zichzelf niet in gevaar brengt. Zo is het ook met jou, mijn vriend! Je godsdienst is alleen bedoeld voor de zondag. Daarom moet je ervoor zorgen dat je gedrag op maandag verborgen blijft en dat je inspanningen op zondag zo goed mogelijk tot uiting komen. Een moeilijke taak! Ik zou het vreselijk vinden om in jouw schoenen te staan en de angst voor ontmaskering te moeten verdragen waar jij zo onder lijdt. Nee, dan ben ik nog liever een wereldling dan dat ik voortdurend bang zou moeten zijn dat mijn verdorvenheid ontdekt zal worden en me voor de kerk zal moeten schamen. Maar ik zie iets dat nog erger is dan deze angst, het gaat hier om een voortdurende onrust van het geweten. Het lijkt misschien alsof de huichelaars vrede hebben met zichzelf, maar in werkelijkheid hebben ze dat niet. De christen die trouw is aan God en werkelijk Zijn kind is, kan soms zeggen: ‘Ik weet dat Jezus mijn zonde heeft weggenomen.’ De zekerheid die de Geest hem geeft bedaart zijn angst en laat hem in Christus rusten. Maar de hoogste graad van eigendunk die de huichelaar kan bereiken, biedt op geen enkele manier de vrede en kalmte die aan een christen wordt gegeven. Een ware christen kan vredig gaan slapen, ja, hij kan in vrede sterven, maar de huichelaar vreest de schaduwen en vlucht zelfs als niemand hem achtervolgt. En tenslotte, meneer de huichelaar, zie ik hier nog een ander punt, iets dat jij over het algemeen over het hoofd ziet, namelijk – dat God, ondanks je naambelijdenis, een afkeer van je heeft. Als er iemand is die boven alle anderen verwerpelijk is en stinkt in de neusgaten van Jehovah, dan ben jij het wel, – jij, laaghartige huichelaar!
Er zal voor jou een aparte plaats onder de verdoemden worden vrijgehouden. Bedenk wat voor ellende er voor jou overblijft wanneer je verborgen wandaden van ongerechtigheid worden voorgelezen voor het verzamelde universum en mensen en engelen één gezamenlijke kreet van afschuw tegen je slaken. Wat zal het zijn wanneer je masker van je wordt afgerukt, wanneer het gedaan is met de schijnheiligheid van je valse voorwendselen, en je tot je schaamte schuldig en naakt voor het oog van de hele wereld wordt geworpen! Wat zeg je hiervan? Zul je als opziener, als ouderling, afdalen naar de hel te midden van alle duivels? Zul je van de avondmaalstafel worden weggerukt om de pijnlijke zwaveldrank aan je lippen te zetten? Zul je, in plaats van de Heere te loven in het huis der samenkomst, terechtkomen in de verblijfplaats van helse geesten, in de jammerklachten van de verdoemden? Ja, als dit inderdaad allemaal zo is en je in je huichelarij blijft volharden, dan zal dit zeker je lot zijn. De dood zal je overvallen en de hel zal je deel zijn, want de verwachting van de huichelaar is als een spinnenweb, in een oogwenk weggevaagd. En waar zou je nog op kunnen hopen als God al je verwachtingen heeft weggenomen? Hiermee is dan de balans van de huichelaar opgemaakt, waarbij we hebben vastgesteld dat zijn verlies oneindig veel groter is dan de winst.
3. Dan nu het punt over de genezing van de huichelaar. Wat kunnen we hierover zeggen? Oh, mijn vrienden! Hoewel ik de huichelaar streng en ernstig heb aangesproken, heb ik het gevoel dat ik het hart niet zo heb kunnen raken als ik had gewild. Want het is een kenmerk van onze menselijke natuur dat we onszelf als laatsten van deze zonde verdenken. En toch is het deze zonde waarvoor we het grootste risico lopen.
Als ik door twijfel word gekweld, val ik vaak op mijn knieën en roep ik uit: ‘Heere, als ik mezelf bedrieg, maak me dan weer eerlijk; als ik mezelf misleid, maak me dan weer oprecht.’ Ik denk niet dat een christen het lang uithoudt zonder zulke periodes van ernstig zelfonderzoek. Laat me je aansporen om dit vandaag te doen, en laat niemand dit voor zichzelf onnodig vinden. Je kunt jarenlang de naam christen hebben gedragen en toch een huichelaar zijn. Vergeet niet dat er onder de apostelen ook een huichelaar was. Op dezelfde manier kunnen er in onze tijd ook huichelaars zijn onder hen die het Evangelie verkondigen. Onder de leden van de apostolische kerk bevonden zich bedriegers; hoeveel te meer moeten we ze onder ons verwachten! Ga er niet naar op zoek; het is Gods zaak en niet de jouwe om bedriegers te ontmaskeren. Maar kijk zelf of je niet één van hen bent. Laatst, toen ik in een flinke stormwind reed, viel er vlak voor me een grote tak naar beneden die door de storm was afgerukt. Ik zag dat hij van binnen helemaal verrot was en vroeg me af hoe de tak zo lang aan de boom had kunnen blijven zitten terwijl hij al zo lang vermolmd was. Toen moest ik denken: o, als de stormwind van de vervolging over de kerk zouden razen, zou ik er dan afvallen als een vermolmde boomtak? Zouden niet veel van mijn toehoorders wegvallen? In naam zijn ze al lang met Christus verbonden en misschien hebben ze voor Hem gearbeid; maar als de tijd van beproeving komt, hoevelen onder ons zouden er dan tegen bestand zijn? O toehoorders, wees niet tevreden met een tweedehands godsdienst; laat je belijdenis geen oppervlakkig werk zijn. Denk niet dat omdat je mij en de oudsten tevreden hebt gesteld en omdat je in de kerk bent opgenomen, dat alles daarmee in orde is.
Predikanten worden vaak bedrogen, want het is niet moeilijk om iemand te bedriegen die het beste met een ander voor heeft. Ik heb sommigen gekend van wie ik dacht dat ik hun ziel kon lezen, en toch werd ik misleid; ik zag tranen in hun ogen toen ze hun belijdenis van Christus aflegden, en toch is gebleken dat ze het niet oprecht meenden, en dat ik me ernstig in hen vergist had. Inderdaad, hoe welwillender iemand is, hoe meer het in de monsterlijke natuur van de ander ligt om hem te willen bedriegen. Ik weet zeker dat ik veel moeite heb gedaan om mijn gemeente te zuiveren van het kwaad van de huichelarij, en ik zal me altijd met nog meer ijver inzetten. Maar o, ik bid je, beproef jezelf. Ik wil niet, als ik het kan voorkomen, dat jullie je blindelings in het verderf storten. Ik zou zelf ook niet graag in dwaling verkeren; God verhoede dat ik je in blindheid en zelfbedrog zou laten voortgaan. Als je geen oprechte christenen bent, laat dan je hele belijdenis varen! Als het slechts schijn is, weg ermee! Het is beter dat het huis nu vergaat dan dat je er achter komt wanneer de regen valt, als de stortvloeden komen en de stormwinden van de verschrikkelijke toekomstige eeuwigheid waaien. Ik heb liever dat ik een ziel verontrust dan dat ik hem als een huichelaar naar huis laat terugkeren.
Maar nu de middelen om de huichelaar te genezen. Wat moeten we doen om onszelf te beschermen tegen de leugens die in ons binnenste kunnen schuilen? Laten we onthouden dat we, zelfs als we dat zouden willen, niets in het geheim kunnen doen. De gedachte aan de alziende God zou de doodsteek voor de leugen moeten zijn. Ik kan het me niet veroorloven om mezelf en anderen te misleiden als ik weet dat Gods oog op mij is gericht. Het is onmogelijk voor mij om te bedriegen en te veinzen als ik er zeker van ben dat ik in de aanwezigheid van de Allerhoogste ben en dat Hij al mijn gedachten en de geheime bedoelingen van mijn hart kent. De enige manier waarop de huichelaar in zijn schijn kan volharden is door te proberen het bestaan van God te vergeten. Laten we daarom altijd onthouden dat het niet uitmaakt waar je bent, in bed of in de binnenkamer, God is er. Er is geen woord dat in het geheim in het oor van een vriend wordt gesproken, of God hoort het. Wil ik zondigen in het meest afgelegen deel van de stad, God is er. Maak ik gebruik van de nachtelijke schaduwen om mijn overtreding te bedekken, dan ziet Hij mij ook daar.
Als de gedachte aan de Goddelijke aanwezigheid altijd in ons zou leven, zou dat ons behoeden voor zonde. God die altijd dichtbij is, die mij altijd ziet! We denken dat we veel dingen in het geheim kunnen doen, maar niets is voor Hem verborgen. Er komt een dag waarop alle zonden die we hebben begaan geopenbaard zullen worden. O, wat een schaamte zal het gezicht van de huichelaar bedekken als God het geheime dagboek van zijn overtredingen opent! O medechristenen, laten we onze daden altijd beschouwen in het licht waarin ze zullen verschijnen, namelijk op de grote dag des oordeels. Vraag jezelf bij alles wat je doet af: ‘Zou ik het kunnen verdragen dat alle mensen dit zullen horen?’ Nee, kies een nobeler motief en zeg: ‘Kan ik dit doen en tegelijkertijd de woorden ‘O God, U ziet mij’ over mijn lippen laten komen?’ Je kunt mensen bedriegen, je kunt jezelf bedriegen, maar je kunt God niet bedriegen, je zult God niet bedriegen. Je kunt sterven met de naam van Christus op je lippen, en mensen kunnen je begraven in de zekere hoop en verwachting van je gezegende opstanding, maar God zal niet bedrogen worden, noch door je uitgesproken belijdenis, noch door het oordeel van mensen. Hij zal je wegen op Zijn weegschaal, en als je te licht bevonden wordt, zal Hij zeggen: ‘Weg met hem!’ Hij zal je onderzoeken en als je niet gemarkeerd bent met het ware stempel van genade, zal Hij je als een vervalsing voorstellen en je verwerpen. Deugd is het mooist zonder enig gewaad of versiering.
Om je diepste geheimen bloot te leggen, zul je naakt worden tentoongesteld en zal elke bedekking van je worden afgerukt. Hoe zul je dit kunnen verdragen! Zul je jezelf in de afgrond gooien om jezelf te verbergen? Zul je afdalen in de diepten van de zee om te ontsnappen? Zul je roepen tot de rotsen om je te bedekken en tot de bergen om op je neer te vallen? Je zult tevergeefs roepen. De alziende God zal je ziel binnendringen, je geheimen ontdekken, je verborgen dingen aan het licht brengen en aan de wereld verkondigen dat, hoewel je in Zijn poorten hebt gegeten en gedronken, hoewel je Zijn Naam hebt gepredikt, Hij je nooit heeft gekend, dat je een werker van ongerechtigheid was en voor altijd moet worden verstoten!
Laten we niet vergeten dat we heel spoedig op ons sterfbed zullen liggen, nog een korte tijd en dan zullen jij en ik oog in oog staan met de dood. Dan zal het lastig zijn om door te gaan met je huichelachtige gedoe; dan, als de polsslag verslapt en tot stilstand komt, als het oog breekt, als de tong aan het gehemelte kleeft, dan zal elke poging om te huichelen vruchteloos zijn. O, ik hoop dat God je oprecht maakt, want als je sterft met niet meer dan een schijngeloof, dan sterf je pas werkelijk. Van alle sterfgevallen lijkt me de dood van de huichelaar het verschrikkelijkst; om te moeten sterven na de dood, om je ogen op te heffen en jezelf voor altijd verloren te zien gaan! Oh, wees waarachtig, wees oprecht! Moge God je ware genade en oprecht geloof schenken, en mogen we elkaar weerzien in de hemel! Dit is mijn vurige gebed door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Vertaling: Het Spurgeon Archief
Niets van deze preek mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt in boekvorm of op enigerlei andere wijze.