Het is de hoogste trap voor een mens om geen wens, geen gedachte, geen verlangen te hebben buiten Christus – om te voelen dat sterven een gelukzaligheid is, als het voor Christus is – om te leven in schaarste, en ellende, en hoon, en verachting, en ellende, om te voelen dat het niets uitmaakt wat er van je wordt, om te voelen dat, ook al worden we als een dor blad door de wind geblazen, het ons niet kan schelen waar we heengaan, zolang we maar voelen dat de hand van de Meester ons leidt volgens Zijn wil.