Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. Psalm 23: 4
Deze woorden zijn een zoete beschrijving van de zekerheid op een sterfbed. Hoeveel hebben dit met vreugde in hun laatste uren herhaald! Maar het vers is net zo goed van toepassing op de geestelijke doodsangst in het midden van het leven. Sommigen van ons, zoals Paulus, sterven dagelijks omdat zij in hun ziel de neiging hebben om snel somber te zijn. Bunyan plaatst de Vallei van de Schaduw van de Dood veel eerder in de pelgrimsreis dan de rivier die grenst aan de voet van de hemelse heuvels. Sommigen van ons zijn de duistere en vreselijke vallei van de ‘schaduw van de dood’ misschien al meerdere keren doorgegaan, en we kunnen ervan getuigen dat de Heere alleen ons in staat heeft gesteld om staande te blijven onder onstuimige gedachten, mysterieuze verschrikkingen, en verschrikkelijke depressies. De Heere heeft ons gedragen en ons boven alle echte angst voor het kwaad gehouden, zelfs als onze geest overweldigd was. We zijn gedrukt en onderdrukt, maar toch zijn we levend gebleven, want we hebben de aanwezigheid van de Grote Herder gevoeld en zijn ervan overtuigd dat Zijn staf het voorkomt dat de vijand ons dodelijk zou verwonden. Is vandaag alles voor ons verduisterd door de ravenvleugels van groot verdriet? Laat ons dan God verheerlijken door een vreedzaam vertrouwen in Hem.