De Heere is mijn Licht en mijn Heil. Hier is het persoonlijk belang, “mijn licht”, “mijn Heil”; de ziel is er zeker van, en verklaart het daarom vrijmoedig. In de ziel wordt bij de nieuwe geboorte goddelijk licht uitgestort als voorloper van het Heil (verlossing). Waar niet genoeg licht is om onze eigen duisternis te openbaren, en om ons te doen verlangen naar de Heere Jezus, is er geen bewijs van verlossing. Na onze bekering is onze God onze Vreugde, Troost, Gids, Leraar, en in alle opzichten ons Licht: Hij is Licht van binnen, Licht rondom, Licht dat van ons weerkaatst wordt, en Licht dat aan ons geopenbaard zal worden. Hij dan, die door het geloof God heeft aangegrepen, heeft alle verbondszegeningen in zijn bezit.