De HEERE is Koning, eeuwig en altoos

Jezus Christus matigt Zich geen willekeurig goddelijk recht aan, maar Hij is werkelijk en in waarheid de Gezalfde des Heeren! ‘Het heeft de Vader behaagd, dat in Hem al de volheid wonen zou.’ God heeft Hem alle macht en gezag gegeven. Als de Zoon des mensen is Hij nu voor Zijn kerk het hoofd van alle dingen en Hij regeert over hemel, aarde en hel. Hij draagt de sleutels van leven en dood aan Zijn gordel. Sommige vorsten noemden zichzelf koning bij de gratie van het volk, en voor Zijn kerk is de Heere Jezus Christus zeer zeker zo’n koning. Als er in de kerk over gestemd zou moeten worden of Hij koning zou zijn, dan zou iedere gelovige Hem kronen. O, dat we Hem heerlijker zouden kunnen kronen dan we nu doen! We zouden geen kosten te hoog vinden om Christus te kronen. Het lijden zou ons een vreugde zijn en verlies winst, als we daarmee Zijn hoofd met een schitterender kroon konden sieren en Hem in de ogen van mensen en engelen nog heerlijker zouden maken. Ja, Hij zal regeren. Lang leve de Koning! Ere zij U, Koning Jezus! Ga voort, zielen die uw Heere liefhebt met de liefde van een bruid, buig aan Zijn voeten neer en bestrooi Zijn weg met de lelies van uw liefde en de rozen van uw dankbaarheid: ‘Draag aan de gouden kroon, en kroon Hem, aller Koning.’ Bovendien is onze Heere Jezus Koning in Zion door het recht van verovering. Hij heeft de harten van Zijn volk stormenderhand ingenomen en Hij heeft de vijanden, die hen in wrede slavernij hielden, verslagen. In de Rode Zee van Zijn eigen bloed heeft onze Verlosser de Farao van onze zonden verdronken. Zal Hij dan geen Koning zijn in Jeshurun? Hij heeft ons bevrijd van het ijzeren juk en de zware vloek van de wet. Zal die Bevrijder dan niet gekroond worden? Wij zijn Zijn erfdeel, dat Hij met Zijn zwaard en Zijn boog uit de hand van de Amoriet ontrukt heeft. Wie zal Zijn buit uit Zijn hand roven? Wees gegroet, Koning Jezus! Wij erkennen graag Uw gezegende heerschappij. Regeer voor altijd in onze harten, beminnelijke Vredevorst.