En ik zag een groten witten troon, en Dengene, Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvloden, en geen plaats is voor die gevonden. Openbaring 20:11
Veel visioenen die Johannes gezien heeft, zijn niet geheel duidelijk. En ook al is een mens die van zijn eigen zaligheid verzekerd is, zeker gerechtvaardigd om zijn dagen door te brengen om ze te doorvorsen en te bestuderen, toch ben ik er zeker van dat dit geen goede zaak is voor onbekeerde mensen. Zij hebben geen tijd voor speculaties omdat zij nog niet zeker zijn gemaakt van positieve zekerheden. Het is voor hen niet noodzakelijk om zich het hoofd te breken over dit soort moeilijkheden omdat zij nog geen fundament van eenvoudige zekerheden in het geloof in Jezus Christus hebben. Het is beter om te mediteren over de verzoening dan te gissen over kleinere problemen; veel beter om de Heere Jezus te kennen in Zijn kracht om te redden dan ingenieuze denksystemen te ontwikkelen over het getal van het beest.
Maar dit bijzondere visioen is zo instructief, zonder serieuze onduidelijkheden zoals in andere visioenen, dat ik iedereen hier mag uitnodigen om het te overdenken, vooral omdat het te maken heeft met de zaken die onze eeuwige verwachtingen aangaan. Hopelijk mag het zo zijn dat God de Heilige Geest onze geloofsogen wil verlichten om daardoor de grote witte troon te zien en Degene Die daarop zit. Ik hoop dat we zoveel voordeel mogen oogsten van het zicht alleen, dat de hemel zich erover zal verblijden dat we in deze wereld zijn gebracht om naar de witte troon te mogen kijken. Want als we er nu naar leren kijken, zullen we er op de dag dat de Rechter erop zit en de levenden en de doden voor Hem zullen staan niet met verschrikking op zien.
Ik zal allereerst uw gewijde aandacht bepalen bij wat Johannes zag. Ten tweede laat ik het effect zien dat volgens mij volgt op het fixeren van ons geloof hier op aarde op dat wat Johannes zag.
Allereerst vraag ik uw bijzondere aandacht voor WAT JOHANNES ZAG. Het was een onderdeel van de laatste dag, die wonderlijke dag van wiens komst ons niemand kan vertellen.
For, as a thief unheard, unseen, it steals
Through night’s dark shade
Toen de ziener van Patmos, als met arendsogen begiftigd, zijnde in de Geest, in de hemelen mocht schouwen, zag hij een troon. Hieruit maak ik op dat er een troon van moreel gezag is over de mensen en dat Degene Die daarop zit, regeert over alle wereldbewoners. Er is een troon waarvan de heerschappij zich uitstrekt vanaf Adam en Eva tot “de laatste mens”, wie dat ook mag zijn. Wij zijn niet zonder een regeerder, wetgever en rechter. Deze wereld is niet zo verlaten dat men mag doen waar men zin in heeft, zonder wetgever, zonder wreker, zonder Eén die waardeert of straft. De zondaar kijkt in zijn blindheid en ziet geen troon en daarom schreeuwt hij het uit: “Ik leef zoals ik wil, omdat er toch niemand is die mij ter verantwoording roept.” Maar Johannes, met verlichte ogen, zag een troon, en een Regeerder daarop Die zijn onderdanen ter verantwoording roept. Als ons geloof door het glas van de opstanding heen ziet, ziet het daar ook een troon. Het zou goed voor ons zijn als we vaker de aanwezigheid van die troon daar voelden. Dat “de Heere regeert” is waar, gelovige, vandaag en voor altijd. Er is een troon waar de Koning voor eeuwig op zit, onsterfelijk, onzichtbaar. De wereld wordt geregeerd door wetten en door een verstandige Wetgever worden deze gehandhaafd. Er is ook een morele Regeerder. Mensen zijn verantwoordelijk en van hen zal verantwoording geëist worden op de dag des oordeels als zij beloond of gestraft zullen worden.
“En ik zag een grote witte troon.” Hoe roept dit alle mensen om hun handelingen te overleggen! Als we overgelaten zouden zijn om zo te doen zoals we zelf zouden willen, zou het nog steeds verstandig zijn om edelmoedig te zijn. Het is beter om altijd goed te doen en het is op zichzelf al erg genoeg als men kwaad doet. Maar we zijn niet aan onszelf overgelaten. Er zijn wetten en op overtredingen staan straffen. Er is een Wetgever Die op ons neerziet en elke beweging van ons bijhoudt en Die niet toestaat dat er ook maar één woord of één enkele daad uit Zijn boek niet gehouden wordt. Die Regeerder heeft alle macht. Hij komt snel om recht te spreken en iedere verantwoordelijke vertegenwoordiger hier op de aarde zal voor Hem moeten verschijnen om te ontvangen naar zijn werken. Laten we dan uit deze tekst opmaken dat er werkelijk een Persoon als regeerder van deze wereld is, een bekwame en juiste Regeerder, niet alleen maar een naam, geen mythe, geen leeg kantoor, maar een Persoon die op de troon zit. Deze Persoon oordeelt juist en zal dat oordeel voor eeuwig uitvoeren.
Broeders en zusters, we weten dat deze morele Regeerder God Zelf is, Die een onaanvechtbaar recht heeft om te heersen en regeren. Sommige tronen zijn onrechtmatig en om tegen hen te strijden getuigt van een juiste instelling, maar de grootste Liefhebber van het menselijke ras vertoeft in de hemel. Zonder twijfel zijn er dynastieën die geregeerd worden door tirannen en regeerders die despoten zijn, maar niemand kan het recht aanvechten dat God op de troon zit of wensen dat een ander de scepter vasthoudt. Hij heeft alles gemaakt, zou Hij niet alles regeren? Hij heeft als Schepper de macht om Zijn wetten neer te leggen en deze wetten beschrijven het patroon dat alles in goed en kwaad verdeelt. Hij heeft een eeuwig recht om te regeren omdat Hij als Maker alles geschapen heeft. Wie anders zou er op de troon kunnen zitten? Wie durft te beweren dat hij daar hoort? Hij mag de handschoen naar al Zijn schepselen werpen en zeggen: “Ik ben God en buiten Mij is er niets.” Als Hij iets van Zijn kracht laat zien, moeten Zijn schepselen stilzwijgend toegeven dat Hij alleen de Heere is. Niemand kan aanvechten dat de troon niet op recht is gesteld. Bovendien zijn er sommige tronen waarvan de koningen, hoe rechtvaardig ook, weer tekortschieten in kracht, maar ook dit kan niet van de Koning der koningen gezegd worden. We zien constant zulke kleine prinsjes waarvan de kroon zo slecht op hun hoofd past dat deze ternauwernood nog boven hun wenkbrauwen blijft, maar God heeft zowel onoverwinnelijke macht als onaanvechtbaar recht. Wie zal Hem tegemoet gaan in de strijd? Zal de stoppel het gevecht aanbinden met het vuur, of voert was oorlog met een vlam? De Heere kan eenvoudigweg Zijn vijanden verslinden als zij zich in het gelid stellen om tegen Hem te gaan vechten.
Let er op dat de bergen roken als Hij ze betreedt. Hij breekt de Leviathan in stukken in de diepten van de zee. De wind is Zijn strijdwagen en de golven zijn Zijn boodschappers. Op Zijn wens is het dag en op Zijn roep wordt de aarde bedekt door de nacht. Wie zal voor Hem staan en vragen: “Wat doet U?” Zijn troon is geworteld in recht en gesteund door kracht. U heeft waarheid en rechtvaardigheid als fundament, maar daarop staan almacht en wijsheid, zodat het fundament nooit zal vergaan. Daarbij heeft Zijn troon een zeggenschap waaraan niemand kan ontsnappen. De saffieren troon van God wordt op dit moment getoond in de hemel zodat engelen in aanbidding hun kronen neerwerpen. De kracht ervan wordt gevoeld op de aarde, waar de werken van de schepping hun Heere prijzen. Zelfs zij die de hemelse heerschappij niet erkennen, zijn gedwongen deze te ervaren, want Hij doet wat Hij wil. Niet alleen onder de hemelse scharen, maar ook onder de bewoners van de lagere wereld. De hel voelt de kracht van deze troon. Deze keten van vuur, die onuitsprekelijke pijnen, zijn de verschrikkelijke schaduwkant van deze troon. Als God op de verlorenen neerziet, schieten de pijlen uit Zijn Heiligheid, Die de zonde niet aan kan zien, door hun zielen heen. De invloed van deze troon strekt zich uit tot de wereld waar de geesten wonen en zelfs tot in het rijk van de zielloze natuur. Elk blad dat ondergaat in het eindeloze bos beeft voor de Almachtige. En zelfs het kleinste dier dat in de onpeilbare diepten van de oceanen rondzwemt, voelt en kent de aanwezigheid van de alomtegenwoordige Koning.
Dus, broeders, als dit de troon is die Johannes zag, zie dan hoe onmogelijk het is om aan Zijn rechtspraak te ontkomen wanneer de grote dag des oordeels aan zal breken. De Rechter zal Zijn eisen uitvaardigen, verlangend dat u zal verschijnen. Waar kunnen de tegenstanders van God dan heen vluchten? Als hun verheven onbeschaamdheid hen in de hemel zou voeren, dan zou de rechterhand van God hen daarvan terug halen. Als zij zich in de diepste gewelven van de hel zouden begeven om daar een schuilplaats te vinden, dan zou Zijn linkerhand hen uit het vuur halen om hen bloot te stellen aan het fellere licht van Zijn aangezicht. Nergens kan men zich verbergen voor de Allerhoogste. De morgenstralen zouden nog niet zo snel de vluchteling achterhalen als de Almachtige hem zou grijpen. Noch kan de bliksem, die tijd en ruimte aan elkaar lijkt te rijgen, zo snel inslaan, als Zijn hand iemand ineens kan grijpen. “Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar. (Ps. 139:8) ” Tijdens de Romeinse overheersing werd in Julius Caesars regeringsperiode gezegd dat de wereld één grote gevangenis van Julius Caesar was omdat iemand onmogelijk kon ontsnappen nadat hij Caesar beledigd had. Als hij de Alpen overstak, kon Caesar hem achterhalen tot in Gallië. Als iemand zich zocht te verbergen in Indië, kenden zelfs de machthebbers daar de kracht van de Romeinen, zodat zij aan niemand asiel verleenden die zo’n misdaad had begaan. Toch is het mogelijk dat een vijand van Rome zich na een misdaad al die tijd schuil weet te houden in rotsen en kloven. Maar zondaar, u kunt zich niet verstoppen voor God! De bergen kunnen u niet voor Hem verbergen en zelfs al zouden zij willen, dan zouden de rotsen u niet voor Zijn aangezicht kunnen verbergen. Overdenk dan eens, hoe de macht van Zijn troon ons met vrees zou moeten vervullen. Gegrond op recht, gehandhaafd door kracht en universeel in zijn heerschappij, kijk en zie de troon die de oude Johannes ook eens zag.
Deze tekst is echter niet slechts het begin van dit visioen. De tekst vertelt ons dat er zoiets is als een “witte troon” en ik zou graag daarvoor uw aandacht willen vragen. “En ik zag een grote witte troon.” Waarom wit? Geeft dit niet de niet te evenaren reinheid van deze troon aan? Ik vrees dat er nergens anders een witte troon te vinden is onder regeerders. De troon van ons eigen heerlijke Engeland is volgens mij net zo schoon en rein als de meeste andere op deze aarde. Aan de andere kant moeten we ook zeggen dat we uit de geschiedenis van ons land kunnen opmaken dat onze troon ook een tijd heeft gekend dat de troon onder de bloedvlekken zat en niet vele regeerders terug was deze nog zwart van uitspattingen en lichtzinnigheden. Het is niet altijd een troon van uitnemendheid en reinheid geweest. En ook al bezit onze troon op dit moment een luisterrijke reinheid die helaas zeldzaam is onder aardse tronen, toch is er in het oog van God in onze troon meer dan één onreinheid te vinden. Daarom is deze troon voor Hem niet wit, zoals vele andere tronen die op deze aarde staan. Het is niet de dag noch het uur, noch zijn wij de personen om deze prinsen voor Gods rechterstoel te ontbieden, maar er zijn sommigen onder hen die heel wat te verantwoorden hebben in de dag des oordeels. Een groot aantal van hen heeft nooit rekenschap afgelegd van het bloed dat zij vergoten tijdens veldslagen die zij in hun bevrediging van machtswellust ondernamen, laat staan van de rechten die zijn overtreden door hen. Principes leiden helaas zelden de koninklijke gewetens, maar veel eerder is de wet van dieven en overtreders de basis van het vorst-zijn. Deze wet hoort meer bij struikrovers en inbrekers, maar sommige regeerders hebben zich lager dan hen gedragen.
Op het Europese continent zijn er echter meerdere tronen die ik als zwart of tenminste als bloedkleurig zou kunnen duiden als ik denk aan de verdorvenheid van de vorst of aan de stroom van bloed die sommigen hebben moeten doorwaden eer zij hun troon konden beklimmen. Maar hier is sprake van een grote witte troon, een troon van verheven gerechtigheid die niet met bloed besmeurd is, noch door onrecht omgeven wordt. Waarom is deze troon wit vanwege de reinheid? Is het niet omdat de Koning Die erop zit puur is? Luister naar het drie maal heilig van de cherubim en serafim: “Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige (Op. 4: 8)”. Wezens die zelf ook zuiver zijn, houden niet op om eer te bewijzen aan de heiligheid van deze Koning en Hem te aanbidden. Hij is te groot om onrecht te kunnen doen en Hij is te goed om niet goed te kunnen doen. Deze Koning heeft niets slechts gedaan en kan ook niets slechts doen. Hij is de enige Koning van wie men dit kan zeggen. Hij, Die op deze witte troon zit, is Zelf de essentie van heiligheid, gerechtigheid, waarheid en liefde. O eerlijkste van alle tronen! Wie zou niet vrijwillig het onderwerp van uw ongeëvenaarde heerschappij willen zijn? Daarboven is deze troon puur omdat de Wet die de Wetgever houdt onfeilbaar is. Er is geen enkele fout te vinden in het Wetboek van God. Als de Heere komt om recht te spreken op aarde, zal er geen enkele wet gevonden worden die te hard is voor Zijn onderdanen. Wie kan de tien geboden, waarin u een leidraad kunt vinden voor een heilig leven, verbeteren? Wie kan er iets overbodigs in aanwijzen, of er iets ter verbetering aan toevoegen?
De wet van de Heere is goed, deze bekeert de ziel, en daarom is het een witte troon van waaraf deze wet onderhouden wordt. Maar ook u weet dat er met een goede wet en juiste wetgever soms nog steeds fouten kunnen ontstaan. Zo kan een troon toch nog besmeurd worden door onkunde of erger nog door bewust onrecht. Maar de straf die uit zal gaan van deze troon zal zo in overeenstemming zijn met het recht dat zelfs de schuldige toe zal moeten geven dat hier slechts recht is geschied. Hij zal daar sprakeloos staan; sprakeloos omdat hij noch de straf kan dragen noch deze kan betwisten. Het is een witte troon omdat er nog nooit één oordeel is uitgesproken waaraan de veroordeelde een recht kon ontlenen om in hoger beroep te gaan. Wellicht zijn er sommigen die dit als een teken van hoop beschouwen, maar voor de goddelo- zen is het tegendeel het geval. O, zondaar, als u voor een onrechtvaardige rechtbank stond, zou u wellicht nog kunnen ontsnappen. Als de koning niet heilig was, maar bijvoorbeeld goddeloos, zou u ongestraft kunnen wegkomen. Als de wet niet volledig was, zouden niet alle overtredingen gestraft kunnen worden of als de straf niet zo uitviel als u wilde, kon u wellicht gedeeltelijk ontsnappen. Maar waar alles zo puur en wit is, waar zult u dan blijven?
Careless sinner.
What will become of thee?
Ik heb ook gedacht dat deze troon wellicht wit is omdat deze dan overduidelijk aanwezig is. Zoals u weet is iets dat wit is reeds van ver te onderscheiden. Wellicht heeft u op de heuvels in Wales reeds van ver een wit huis kunnen waarnemen. De mensen daar verven met opzet hun huis intens wit, zodat u een huis dat in een gewone steenkleur niet opgevallen zou zijn, al van ver ziet. Ook denk ik dat een schutter de kleur wit prefereert boven ieder andere kleur voor een doel waarop hij dient te richten. En deze witte troon zal voor iedereen zichtbaar zijn. Ook voor alle miljoenen die dood waren, maar die zullen opstaan op de toon van de laatste bazuin. Het zal voor niemand mogelijk zijn om de ogen daarvan af te houden. We moeten het zien, het zal zo doordringend zijn dat geen van ons zich daaraan kan onttrekken. Waarschijnlijk wordt het een witte troon genoemd omdat die kleur zo contrasteert met alle kleuren van het zondige menselijke leven. Daar staan alle mensen en daar staat de witte troon tegenover. Wat kan hen meer overtuigen van hun eigen zonden dan de volmaaktheid van de wet en de Rechter voor Wie zij verschijnen? Wellicht dat die troon in al zijn schittering het karakter van elke mens weerspiegelt. Zoals elke persoon wiens zonden niet zijn vergeven daar voor de troon zal staan, zal de overweldigende blankheid hem bevangen en hem overvallen met schrik en angst als hij zijn eigen staat daarmee in contrast ziet. “O God!”, roept hij uit, “hoe kan ik het dragen om berecht te worden door een God als U bent? Een zitting door medemensen zou ik aankunnen omdat ik de fouten van de rechters kan zien, maar U kan ik niet tegemoetkomen, allerhoogste Rechter, omdat de intense witheid van Uw troon en de schitterende heerlijkheid van Uw heiligheid mij overvallen. Wie ben ik, arme zondaar, dat ik voor deze troon moet staan?”
Het volgende bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt om de troon te beschrijven is “groot”. Het was een “grote witte troon”. U heeft mij er waarschijnlijk niet voor nodig om u te vertellen dat deze troon groot genoemd wordt door Degene Die erop zit. Spreekt u over de grootheid van Salomo? Hij was maar een gelukkige prins. Heeft u het over één van de heersers in China of over de tronen die in het oude Rome en Griekenland hebben gestaan, waarvoor zich de menigten hebben verzameld? Zij zijn niets, slechts vergelijkingen met sprinkhanen dringen zich op die ook niets zijn in de aanwezigheid van de Heere Heere. Een troon die bezet is door een mens is slechts een afschaduwing van Zijn heerlijk rijk. Dit is een grote troon omdat op deze troon de grote God zit van de aarde, de hemel en de hel. De eeuwige Koning, onsterfelijk, onzichtbaar, Die de aarde rechtvaardig zal oordelen. Broeders, u zult zien dat dit een grote witte troon is, als u al de beklaagden aan deze troon zult voorbij zien gaan. Niet slechts een handjevol criminelen, maar miljoenen en miljoenen, allen in het dal van het oordeel. Dit zullen niet slechts de kruimeldieven zijn of de slaven en lijfeigenen wiens geteisterde lichamen rusten van hun onbarmhartige heren in hun graven of niet alleen de onderdrukte slaaf die voor niets heeft moeten zwoegen en zich in zijn dood verblijd heeft, maar ook zijn tirannieke meester die zich vol vrat dankzij het zwoegen van anderen zal daar zijn. De legioenen die zich op het bevel van hun heer naar het strijdveld bewogen, zullen daar niet alleen staan, maar ook de koningen en keizers die dit alles beraamd hebben. Gekroonde hoofden staan daar op gelijke voet met ongekroonde. Mensen die door hun tijdgenoten als halfgoden werden beschouwd zullen daar schouder aan schouder staan met hun slaven en even slecht als hen bevonden worden! Wat een indrukwekkende optocht! De verbeelding doet ons hart sneller kloppen. Wat een heerlijke processie.
Ondergelopen miljoenen, de grote Gelijkmaker heeft u allen op één niveau geplaatst. De dood heeft u in hetzelfde graf gelegd en nu staat u voor dezelfde rechtbank om de straf te ontvangen van Hem Die geen koningen vreest en geen genade met tirannen kent. Hij kijkt niet naar rang en stand, maar behandelt alle mensen gelijk. Kunt u het uzelf voorstellen? Land en zee zullen overstroomd worden door de mensen die eens dood geweest zijn en nu geoordeeld worden. De hel is leeg en de dood is zijn slachtoffers kwijt! Wat zal dat een gezicht zijn. Het beeld van Xerxes op zijn troon met de miljoenen die daaraan voorbijtrokken, moet al een gezicht zijn geweest, maar wat zal dit zijn. Geen wapperende banier, maar de emblemen van eeuwige majesteit. Geen gewillige dienaars, maar verzamelde engelen. Geen enkele trom zal zich roeren noch het geschal van een trompet zal te horen zijn, maar een bazuinstoot van de aartsengel en het geluid van de harpen van de tienduizend maal tienduizend heiligen. Zeker zal daar sprake zijn van ongeëvenaarde heerlijkheid, maar niet zoals eerder het geval was bij het optrekken voor een veldtocht of ridderstrijd. Alle klatergoud en snuisterijen zullen ophouden te bestaan. In plaats daarvan komt het slaan van de bliksem en het zware geluid van de donder. Jezus, de Man van Smarten, en al Zijn engelen met Hem, zullen afkomen, de praal van de hemel zal aan de aarde getoond worden.
Het zal een grote witte troon zijn vanwege de belangwekkende zaken die daar afgehandeld zullen worden. Het zal niet slechts één rechtszaak aan het hoogste gerechtshof zijn of een ander geschil. Het lot van onze zielen zal daar bepaald worden, onze toekomst, niet voor een tijd, maar voor de eeuwigheid. Aan de schalen komen de hemel en de hel te hangen. Degenen aan de rechterkant zal triomf zonder einde toekomen, voor hen aan de linkerzijde verwoesting en vernietiging zonder einde. Van iedere man en vrouw zal met vaststaande zekerheid het lot worden bepaald voor die troon. Kunt u deze grootheid nog bevatten? Meet de hemelen, peil de diepten van de hel, doorwandel de eeuwigheid, maar zelfs als u dat kunt, dan nog kunt u niet de grootheid van deze grote witte troon bepalen. Groot, de laatste van alles, want in de hele eeuwigheid zult u terug kunnen kijken op wat daar gebeurde. Die dag zal in uw geheugen gegrift zijn, o heiligen, als Hij zal zeggen: “Kom, geze- genden van Mijn Vader”. En voor degenen onder u die dan verdoemd zijn, zal het ook het begin van de dagen zijn. Net zoals die beroemde nacht in Egypte, toen de eerstgeborenen gespaard bleven in het huis waar het bloed van het lam was toegepast, de eerste dag voor Israël was, was diezelfde nacht voor Egypte het begin van een lange reeks verschrikkelijke nachten. Menige moeder heeft ‘s nachts wakker gelegen na die nacht en zo zult u ook terug zien op de dag voor de troon. Sla uw ogen niet af van deze troon voordat u de Persoon hebt gezien die op deze troon zit. “En Dengene, Die daarop zat,” (Op. 20:11). Ik vraag mij af of iets van wat ik u tot op heden heb verteld u ertoe aangezet heeft om alleen aan die dag te denken. Ik ben bang dat ik niet zo kan spreken om uw harten te raken en dus zou ik wellicht beter kunnen zwijgen; maar denk nu eens voor een moment aan Hem Die op deze troon zit. Hij Die het beste op deze troon kan zitten, zit op deze troon. Hij is God en tegelijkertijd mens. De apostel zegt ons dat door deze Man de wereld geoordeeld zal worden. Deze Rechter zal God moeten zijn. Wie Anders dan God zou geschikt zijn om een oordeel te vellen en zeker over zovelen? Deze troon is te groot voor iedereen behalve voor Hem over Wie hier wordt geschreven. Uw troon, o God, is voor eeuwig en uw scepter is er een van gerechtigheid. Jezus Christus, de Zoon van God, zal oordelen en Hij zal als God en als mens oordelen. Hoe goed is het dat dit zo is! Als mens kent hij onze tekortkomingen en verstaat Hij onze harten en we kunnen niet tegenwerpen dat onze rechter gelijk aan ons moet zijn. Wie beter kan ons oordelen dan Hij die vlees van ons vlees is geworden? En daarnaast is Hij het meest geschikt, niet alleen omdat Hij zowel God als mens is, maar omdat Hij de mens is, de opperste van alle mensen. Hij Zelf zal de maat zijn waaraan we gemeten worden. Als iemand gelijkwaardig is aan Christus, dan is hij gerechtvaardigd. Is dit niet het geval, dan is deze man gedoemd te sterven.
Deze wondervolle Rechter hoeft alleen naar Zijn gedrag te kijken om de wet te zien en Zijn eigen acties te vergelijken met die van anderen om te zien of iets goed of slecht is. De gedachten van vele harten werden hier geopenbaard door Christus en Diezelfde Christus zal dat wederom doen op de dag des oordeels. Hij zal hen oordelen, hun gedachten ontleden en hun eigenlijke motieven in de openbaarheid brengen. En ook u, gelovige, zal deze proef voor Hem ondergaan. Laat geen mens u verleiden met het idee dat u niet geoordeeld zult worden, want zowel de schapen als de bokken verschijnen voor de grote Herder om veroordeeld te worden. Zowel degene die zijn talenten goed had beheerd als degene die ze had begraven, werd geoordeeld. Zelfs de discipelen werden gewaarschuwd dat hun ijdele woorden tegen hen konden getuigen in het laatste oordeel. U hoeft niet te vrezen voor een publieke rechtszaak. Onschuldigheid geeft glans aan de rechtbank. U bent niet gered om op een heimelijke wijze de hemel in gesmokkeld te worden, maar u zult in de rechtvaardigheid van Jezus deze test met vreugde doorstaan. Het zal niet op hetzelfde moment zijn dat de slechten met de rechtvaardigen geoordeeld worden (ik wil niet strijden over de volgorde), maar ik ben ervan overtuigd dat iedereen geoordeeld zal worden. En ik ben er ook zeker van dat hiervoor op de rechtvaardigen het bloed van Jezus Christus is gestort en dat zij op die dag genade zullen vinden. O zondaar, hoe anders zal het u vergaan, want uw verderf staat vast als deze dag komt. Er zullen geen getuigen nodig zijn tegen u, want de Rechter weet alles al. De Christus Die door u vertrapt is, zal u dan oordelen. De Zaligmaker Die u zijn genade aanbood die u afwees, in Wiens fontein van bloed u zich niet wilde wassen, de Verachte en Verstotene van mensen – Hij is het Die u rechtvaardig zal oordelen. En wat zal Hij anders zeggen dan dit: “Voor wat betreft deze vijanden van Mij, die niet wilden dat Ik over hen regeerde, houw ze voor Mijn ogen in stukken!”
De weinige tijd die mij rest wil ik besteden aan DE GEVOLGEN DIE RESULTEREN UIT DIT GEZICHT, om zo de praktische kant van deze zaak te verklaren.
Gelovige in Christus, een woord allereerst voor u. Kunt u deze grote witte troon nu al zien en Degene Die daarop zit? Wat mezelf betreft, ik zie deze troon nu al. Laat ik mijzelf eens onderzoeken, wat voor beroep ik ook heb, ik zal voor deze witte troon moeten verschijnen. Ik ben aangenomen door de kerkenraad, de dominee heeft mij goed bevonden en ik ben opgenomen in de gemeente, maar nog steeds ben ik de grote witte troon nog niet gepasseerd. Onder mijn medechristenen heb ik een reputatie. Mij is gevraagd in het openbaar te bidden en mijn gebeden zijn veelgeprezen, maar nog steeds ben ik niet gewogen in de laatste weegschaal. Wat zal het zijn als ik daar te licht bevonden word! Broeder, hoe staat met uw eigen gebeden? Kunt u leven zonder uw binnenkamer op te zoeken en er toch regelmatig aan denken dat uw gebeden beproefd worden voor de grote witte troon? Wordt uw Bijbel niet meer opengeslagen? Is uw godsdienst niet meer dan alleen maar buitenkant? Denk aan de witte troon want slechts pretentie zal daarvoor geen stand houden. Christen, hoe staat het met uw hart en uw schat? Bent u slechts een geldzoeker? Leeft u zoals anderen leven? Staan uw lusten naar deze tijd? Of heeft u een verlangen naar de hemeltroon? Heeft u een stenen hart voor wat betreft toekomende zaken? Heeft u te weinig liefde om Christus lief te hebben? Presteert u niets? O, denk toch aan die witte troon, die grote witte troon! Waarom zijn er toch sommigen onder u die bang zijn om terug te komen als ik een stevige preek gehouden heb? Lijken onderzoekende preken dwars door u heen te gaan, zoals een noordenwind, u tot op het bot te verkleumen en uw bloed te doen stollen? Maar hoe moet het dan zijn om voor dit tribunaal te staan? Denkt u daar nu aan? Wat zult u dan doen? Kunt u niet wat zelfonderzoek aan? Hoe zult u dan Gods onderzoek naar uw daden aankunnen? Als u al op de weegschaal van de aarde te licht bevonden wordt, wat zal de hemese weegschaal danaangeven? Ik roep u allen op vanuit mijn hart: “Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is?” (2 Kor. 13:5)
Nu ik een woord tot de christen heb gesproken, wil ik mij nu tot u allen richten en dan vooral tot diegenen die de hypocrisie begaan de grote witte troon te vermijden. Bent u verleid om gedoopt te worden ondanks dat u niet geloofde, om uw familie en vrienden een plezier te doen? Kijk dan uit naar de grote witte troon, en denk eraan hoe uw belediging door God wordt gezien op de grote dag! Bent u ertoe gebracht om een schijn van godsdienst op te houden omdat dat beter voor uw zaak is of omdat dat u respectabel maakt? Vrees, o hypocriet, voor de grote witte troon. Want van alle verschrikkingen die ervandaan zullen komen zal er geen zo erg zijn als voor diegenen die slechts voor de schijn christen zijn geweest, maar ten diepste voor eigen gewin gekozen hebben. Als u verdoemd wordt, zal het niet sneller kunnen dan als een hypocriet; want er is niemand die de hel meer verdient als degene die de godsdienst voor zijn eigen gewin gebruikt. O hoogverheven godsdienstprofessio- nals, uw vleugels zijn van was gemaakt! De zon zal deze doen smelten en hoe angstwekkend zal uw val zijn.
Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die zeggen: “Ik maak geen beroep van mijn godsdienst.” Ook voor u heb ik een woord. Nog steeds wil ik uw daden oordelen aan de hand van de laatste dag. Meneer, hoe staat het met die nacht van zonde? “Nee,” zegt u, “breng dat alstublieft niet meer in herinnering.” Het zal u in herinnering gebracht worden en de daad van die zonde zal breder uitgemeten worden dan wanneer het van de daken geschreeuwd zou worden. De zonde wordt doorgegeven aan de menigten die geleefd hebben sinds de eerste mens en al uw ongerechtigheden zullen bekend worden aan iedereen. Wat denkt u hiervan, u die in het geheim zondigt? Liefhebbers van lichtzinnigheid binnenskamers? Jongeman, u bent begonnen met stelen, maar u zult bekend staan als een dief. Het is bekend, mijnheer en weet dat deze zonde bekend gemaakt zal worden. Jongedame, u bent begonnen te spelen met de zonde en u denkt dat niemand u gezien heeft, maar de Allerhoogste heeft uw daden gezien en uw woorden gehoord; er is geen gordijn tussen Hem en uw zonden. Hij ziet u zoals u bent, en wat doet u met deze zonden waarvan u denkt dat ze verborgen zijn? “Het was vele jaren terug,” zegt u mij. Maar ook al hebben deze jaren in uw ogen deze zonden verborgen, ze staan nog steeds voor Hem, want alles is zichtbaar voor de levende God. En zo zullen uw vergeten zonden ook op die dag voor u staan. Geachte toehoorders, ik smeek u om niets te doen wat u zou laten als u wist dat God u zag, omdat Hij alles van u ziet. Zie uw daden toch eens in het licht van het gericht. O, die boezemzonde van u, hoe zou die eruitzien als God het openbaarde? Die geheime begeerte van u, waarvan niemand weet; hoe zou u die durven volbrengen als u wist dat God u ook daarin ziet? Jongeman, het is een geheim, een gevaarlijk geheim, u zou nog niet willen dat het iemand in het oor gefluisterd werd. Maar het zal dan over de gehele aarde gebulderd worden! Ik bid u vriend, denk hier aan. Er is een Persoon Die alles ziet wat wij doen en Hij zal het dan tegenover de verzamelde menigte van alle tijden openbaren. Voor wat betreft ons allen, zijn wij klaar om deze dag te ontmoeten? Ik had u vele dingen willen zeggen, maar ik kan ze niet allemaal tegen u zeggen omdat het dan te lang zou duren, maar als vanavond de bazuinen klinken, wat is dan uw staat voor de eeuwigheid? Stel u eens voor dat elk oor in deze plaats opeens opgeschrikt zou worden door de stem die roept: “Verschijnt allen voor het gericht!”
Stel dat u zou kunnen vluchten in de dalen en uzelf zou kunnen verbergen in de rotsen, hoeveel van u zouden dan van die gelegenheid gebruik maken? Hoe weinig van ons zouden fier die weg aflopen in de open lucht en zeggen: “Ik ben niet bang voor het gericht, want “zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn (Rom. 8:1).” Broeders en zusters, ik hoop dat er onder ons zijn die naar deze rechterstoel zonder angst durven gaan, zelfs al zouden we de klauwen van de dood ervoor moeten doorlopen om er te komen. Ik hoop dat er onder ons zijn die vanuit hun hart kunnen zingen:
Bold shall l stand in that great day;
For who aught to my charge shall lay?
While, through thy blood, absolved I am
Froms sin’s tremendous curse and blame.
Wellicht is het van sommigen onder ons teveel gevraagd om dit zo te zeggen. Het is eenvoudig om van volledige verzekering te spreken, geloof me, maar het is niet zo eenvoudig om het te houden in tijden van zware beproeving. Bij sommigen van u al schijnt bij een pijn aan de vinger het geloof al uit u te lopen en bij de kleinste ziekte lijkt u al te denken: “Oei, misschien is het wel cholera en moet ik sterven.” Kunt u het niet aan te sterven, hoe moet u dan het eeuwige leven in? Kunt u de dood niet in de ogen kijken zonder te verschrikken? Hoe moet u dan het gericht in? Ziet u op de dood als uw vriend en niet uw vijand? Komt u toch tot Jezus en neem niets van uw eigen gerechtigheid mee, maar zoek toch alles in Hem. Toen William Carey op het punt stond te sterven, wilde hij dat het volgende op zijn grafsteen kwam te staan:
A guilty, weak and helpless worm,
On Christ’s kind arms I fall,
He is my strength, my righteousness,
My Jesus, and my all.
Ik hoop ooit in de eeuwigheid te ontwaken met zo’n vers in mijn hoofd, net zoals ik op deze aarde hoop in te slapen met de volgende in mijn hart:
Nothing in my hart I bring,
Simply to thy cross I cling.
Maar ik heb het nu over zaken waarvan sommigen onder ons wellicht meer zullen weten als deze week om is. Ik spreek nu over dingen, waarvan u misschien denkt dat het nog aan de horizon is, maar een enkel moment kan deze dichtbij brengen. Duizend jaar is ontzettend lang, maar kijk eens hoe snel de tijd vliegt! Het lijkt, als we teruglezen in de Engelse geschiedenis, alsof we handen kunnen schudden met Willem de Veroveraar. Een aantal jaren meer brengt ons terug tot de zondvloed. Degenen onder ons die veertig zijn, maar zeker zij die zestig of zeventig zijn, weten hoezeer de tijd vliegt. Wat mij betreft, het lijkt alsof ik maar net genoeg tijd heb aan de week om de preek voor de volgende zondag voor te bereiden. De tijd raast met zo’n daverende snelheid door dat geen enkele trein snel genoeg is om deze in te halen. Zelfs de bliksem kan zo snel nog niet inslaan, lijkt het. Het is nog kort en dan zullen we voor de grote witte troon staan. Spoedig bevinden we ons voor de rechtbank van God. Laten we ons er toch op voorbereiden. Laten we niet zozeer aan dit leven blijven hangen dat maar een droom of een leeg theater is, maar ons voorbereiden op de echte, wezenlijke toekomst. Ik hoopte dat ik vanavond iemand bereiken kon. Ik weet zeker dat deze preek tot iemand komt die geen enkele andere waarschuwing meer krijgt. Er zijn er onder ons altijd die van de ene op de andere zondag gestorven zijn. Zo preek ik nooit twee keer voor dezelfde gemeente. In massa’s als deze is het toch een eenvoudige berekening? Wie onder u zal het deze week zijn? Overdenk deze vraag toch eens. Wie onder u zal door deze vlammen verteerd worden? Wie onder u zal in het eeuwige vuur komen? Als ik wist dat u het was, zou ik u willen bedekken onder tranen. Als ik wist dat u deze week gaat sterven, zou ik naast u neerknielen en u smeken te denken aan uw eeuwige staat. Maar ik ken u en uw toekomst niet, zodat ik u allen verzoek door geloof tot Jezus te vluchten. Dit zijn geen lichte zaken, vindt u wel? Als zij het wel zijn, dan ben ik een slechte verkondiger ervan en het staat u vrij om te vertrekken en om mij te lachen. Maar als deze zaken waar zijn, dan past het mij om er ernstig over te spreken en u om er ernstig mee om te gaan. Bereid u dan voor om God te ontmoeten. De poorten van genade zijn nog niet gesloten, u kunt nu nog genade verkrijgen. Christus nodigt u uit. Zijn bloed roept tot u:
Come and welcome,
Come and welcome, sinner come.
Dat de Heilige Geestleven in mijn woorden zou willen gieten en dat de Heere u helpt om tot Hem te komen. De weg om te komen is op Christus vertrouwen. Alles is goed zodra u volledig op Christus vertrouwt. Werp uzelf dan op Hem omdat u niets anders heeft. Zie mij, mijn hele gewicht hangt op de voorkant van dit platform. Zou deze balustrade het begeven, dan val ik. Leun zo op Christus.
Venture on Him, venture wholly,
Let no other trust intrude.
Als u het kruis vast heeft gegrepen en u dan voor de rechtbank komt te staan, dan kan zelfs God u niet verdoen. Zo zal de laatste dag voor u in het teken van heerlijkheid en pracht staan en niet in het teken van hel en verdoemenis. Ik moet u nu naar huis sturen, maar niet voordat alle gelovigen u hebben opgewekt terug te keren tot Jezus Christus.
Amen.