Slapende christenen, vroeger zouden jullie midden in de nacht uit bed zijn gesprongen om een zondaar te bekeren van zijn dwaling. Jullie zouden de kou hebben getrotseerd om een zondaar te redden. Maar als ze nu tot je spreken over een menigte die verloren gaat, ben je onverschillig. Als je te horen krijgt dat duizenden door de machtige stroom van zonde naar de afgrond van het eeuwig verderf worden meegesleurd, geef je misschien een bijdrage voor de zending, maar je hart blijft koud! Ook de gemeentes hebben slaap. Waar zijn de predikers die in de goudmijn van Gods Woord graven en ieder op zijn tijd een bescheiden portie voedsel geven? Waar zijn zij die hun hele hart uitstorten in de prediking? Waar zijn zij die hun bediening niet als een beroep beschouwen, maar als hun roeping; die het brengen van het Evangelie beschouwen als de adem van hun lichaam, het merg van hun botten, de vreugde van hun ziel? Waar zijn de Whitefields en de Wesleys vandaag de dag? Waar zijn de Rowland Hills, die elke dag drie keer preekte en niet bang was om overal de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen? Broeders en zusters, de kerk slaapt! Niet alleen dat de preekstoel er vaak uitziet als een wachthuisje met een slapende schildwacht erin, maar ook in de zitplaatsen heerst een diepe slaap. Waarom worden de korte doordeweekse gebedsdiensten over het algemeen zo slecht bezocht? Waar is het vuur van het gemeenschappelijk gebed? Waar is het leven van godsvrucht? Zijn onze gemeenten niet van hun hoge positie gevallen? Moge God hen opwekken en hen ernstige en biddende voorgangers geven!