Om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen. Hebreeën 2:14
Oh kind van God, de dood heeft zijn angel verloren, want de macht van de duivel is hem ontnomen. Wees daarom niet langer bang om te sterven, maar bid om de genade van de Heilige Geest, zodat je, door een diep kennen en een vast geloof in de dood van je Verlosser, de kracht zult ontvangen voor dat uur. Wie dicht bij het kruis van Golgotha leeft, kan zelfs met vreugde aan de dood denken en hem blij tegemoetzien wanneer hij komt. Zalig is het om in de Heere te sterven, want het is geen vloek meer, maar een gezegend verbondsmoment: in Jezus ontslapen is een ware zegen. De dood is geen verbanning meer, maar een thuiskomst uit de ballingschap – een terugkeer naar de vele woningen waar onze geliefden al zijn. De afstand tussen hen die in de hemel verheerlijkt zijn en ons, die hier nog strijden, lijkt groot, maar dat is het niet. Wij zijn dicht bij huis – slechts één ogenblik scheidt ons ervan. “Het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen.” Denk daarom niet dat er een lange tussentijd ligt tussen het sterven en het binnengaan in de eeuwige heerlijkheid. Wanneer onze ogen zich hier op aarde sluiten, openen zij zich in de hemel. Wat is er dan nog te vrezen, kind van God, nu je weet dat door de dood van Christus de vloek en de angel van de dood voor altijd zijn weggenomen?