En als wij allen ter aarde neergevallen waren, hoorde ik een stem tot mij spreken en zeggen in de Hebreeuwse taal: ‘Saul, Saul, wat vervolgt gij mij? Het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan. Handelingen 26:14
Verder lezen: Johannes 15:16-25
Toen ons hart voor de eerste keer doorboord werd, wat was de prediker toen persoonlijk. Ik herinner het me nog goed. Het was alsof ik de enige persoon in de hele ruimte was, alsof er een zwarte muur om me heen stond en ik samen met de prediker was opgesloten, zoiets als de gedetineerden in de gevangenis die ieder in hun cel zitten en niemand kunnen zien dan de gevangenispastor. Ik dacht dat alles wat hij zei voor mij was bedoeld. Ik had de overtuiging dat iemand mijn karakter kende en naar hem had geschreven en hem alles verteld had, en dat hij mij persoonlijk uitgekozen had. Ja, ik dacht dat hij zijn ogen op mij richtte, en ik heb reden om te geloven dat hij dit inderdaad deed, maar toch zei hij dat hij niets over mijn toestand wist. O, dat de mensen het Woord wilden horen prediken en dat God hen bij het luisteren ernaar zo wilde zegenen dat zij mochten voelen dat het persoonlijk aan hun eigen hart werd toegepast. De apostel ontving enige informatie over Wie hij vervolgde. Als je Saulus gevraagd had Wie het was die hij vervolgde, dan zou hij gezegd hebben: ‘Een paar arme vissers die een bedrieger op de been hebben geholpen; ik heb besloten hen uit te roeien.’ ‘Wel, wie zijn het dan?’ Het zijn de armste mensen van de wereld, het schuim en de droesem van de samenleving. Als ze prinsen en koningen waren, zouden we hen hun mening misschien hebben laten houden; maar wat deze arme, ellendige, onwetende lieden betreft, ik zie niet in waarom ze hun dweperij uit mogen dragen en ik zal hen vervolgen. Bovendien, de meeste van hen die ik vervolgd heb, zijn vrouwen – arme, onwetende schepselen. Welk recht hebben zij om hun oordeel boven dat van de priesters te stellen? Zij hebben het recht niet om zelf een mening te hebben. Daarom doe ik er volledig goed aan om hen van hun dwaze dwalingen af te brengen.’ Maar kijk eens in wat voor ander licht Jezus Christus het plaatst. Hij zegt niet: ‘Saul, Saul, wat vervolgt gij Stefanus?’ of: ‘Waarom ben je op weg om de mensen van Damascus naar de gevangenis te slepen?’ Nee, Hij zegt: ‘Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?’
Ter overdenking
Wat een persoonlijke Zaligmaker is de Heere Jezus Christusl Hij roept Zijn volk persoonlijk tot Zich (Luk. 19:5) en Hij trekt het Zich persoonlijk aan als zij worden vervolgd (Luk. 10:16).
Preek nr. 202