Het is meer dan wenselijk dat wij, als gelovigen, de persoon van Jezus voortdurend voor ons hebben, om onze liefde tot Hem aan te wakkeren en onze kennis van Hem te vermeerderen. Maar om Jezus altijd nabij te hebben, moet het hart vol van Hem zijn, vol van Zijn liefde, zelfs tot overstelping toe; vandaar dat de apostel bidt “dat Christus mogen wonen in uw harten”. Zie hoe nabij hij Jezus wil hebben! “Dat Hij moge wonen’, niet dat Hij jou soms mag bezoeken, zoals een toevallige bezoeker een huis binnenkomt en er een nacht blijft, maar dat Hij moge wonen, dat Jezus de Heere en de Huurder van je hart moge worden.