In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid. Efeziers 1:13-14
Sommigen hebben verondersteld dat er een afzonderlijke daad van de Geest van God is waarin Hij de gelovigen verzegelt. Dat is misschien ook zo, maar ik zou het erg jammer vinden als hier iemand, die in zonde leeft, toch zou terugkijken op een tijd van godsdienstige opwinding of blijdschap en zou zeggen: “Ik ben veilig, want bij die gelegenheid werd ik verzegeld”; en ik zou het erg jammer vinden als iemand steunt op de zekerheid van zijn behoud door een opmerkelijke ervaring die hij lang geleden onderging. Een zegel is voor het heden en is niet slechts een herinnering, het is een voorwerp dat nu voelbaar is en zichtbaar is. Ik ben bang dat velen zijn misleid tot zorgeloosheid door het idee van een verzegeling die lang geleden is ontvangen. Laten we op zoek gaan naar de waarheid. Volgens de tekst, voor zover ik het kan lezen, is hier een mens die in Jezus heeft geloofd, en hij verlangt naar een zegel dat God van hem houdt: God geeft hem de Geest, en dat is alles wat hij kan wensen of verwachten. Niets meer is gewenst, niets anders zou zo goed zijn. Het feit alleen al dat de Geest van God in u werkt om te willen en te doen naar Gods welbehagen is uw zegel; u heeft niets meer nodig dan dat. Ik zeg niet dat een enkele handeling van de Heilige Geest als het zegel moet worden beschouwd, maar het geheel van hen samen, als bewijs dat Hij in ons is, dit vormt het zegel.