Newmarket
6 April 1850
MIJN BESTE VADER, u zult wel blij zijn om te horen, dat ik de vorige Donderdagavond, als lid in de kerk ben toegelaten. Och, dat ik voortaan toch meer tot de glorie van Hem mag leven, door Wie ik verzekerd ben van mijn eeuwige verlossing. Vanwege mijn gewetensbezwaar over de doop, heb ik niet aan de tafel van de Heere gezeten en kan ik dat volgens mijn geweten ook niet doen totdat ik gedoopt ben. Voor degene die de noodzaak van de doop niet ziet, is het volkomen juist en goed om deel te nemen aan dit gezegende voorrecht. Maar als ik dat zou doen, ben ik bang dat ik over de muur zou tuimelen, omdat ik ervan overtuigd ben dat het Christus aangewezen manier is om Hem te belijden. Ik ben er zeker van dat dit de enige mening is die ik van de doop heb. Ik verafschuw het idee dat ik één ding kan doen tot mijn eigen redding. Ik denk dat ik de corruptie van mijn eigen hart voldoende voel om te weten, dat als ik een jota zou kunnen doen om mijn eigen zaligheid te bewerken, mijn oude corrupte hart mij zou belemmeren, ware het niet dat mijn Verlosser machtig is en werkt zoals Hij wil.
Sinds afgelopen Donderdag ben ik naar het lichaam onaangenaam, maar ik kan zeggen dat mijn ziel bijna in de hemel is geweest. Ik heb mijn roeping duidelijk kunnen zien, en om te weten en te geloven dat als God de kleintjes zou laten omkomen, God dan zou ophouden te bestaan, en satan zou de Koning der koningen overwinnen en Jezus zal niet meer de Verlosser kunnen zijn van Zijn uitverkorenen.
Twijfels en angsten zullen mij misschien snel overvallen, maar ik zal niet vrezen om ze te ontmoeten als mijn Vader het zo heeft gewild. Hij weet wat het beste is voor mij. Al zou ik nooit meer een genadebezoek van Hem krijgen, en twijfelen tot de dag van mijn dood, dan blijft dit staan, Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn – 2 Timotheus 2:19. Ik zie nu het geheim, namelijk, dat men in staat gesteld wordt om alle beproevingen te dragen. Dit geloof is veel meer dan iemand van ons verdient. Alles buiten de hel is barmhartigheid, maar dit is wel een heel groot iets. Was er geen soevereine verkiezing en almachtige genade, dan zou ik voor niemand hoop hebben. God zegt: “Gij zult”, en dan kunnen alle duivels in de hel, de werking van Gods soevereine genade niet stoppen, want de christen zal op het juiste moment roepen: “Ik wil.”
O, kom ik dan geen liefde tekort voor Diegene die mij beloofd heeft om mij te redden met zo’n grote verlossing, en die Zijn belofte zeker zal vervullen? ” Ik vertrouw dat de Heere onder mijn volk werkt en mijn kleine werk zegent. Ik heb de meest interessante en bemoedigende gesprekken met veel van hen. Oh, kon ik maar zien dat er maar één zondaar naar Jezus kwam! Wat verlang ik toch naar de tijd dat God het behaagd om mij, net zoals u vader, een succesvolle prediker van het evangelie zal maken, uw verheven voorrecht zou mij bijna afgunstig maken. Mag de dauw van Hermon en de toename van de Geest op uw arbeid rusten! Ik, een onwaardige zoon probeert te bidden voor u en mijn moeder, dat genade en vrede u zullen vergezellen. Oh, dat de God van genade ook Archer’s hart naar Hem zou leiden en hem een deelgenoot van Zijn genade zou maken! Vraag hem of hij me zou geloven wanneer ik zeg dat een druppel van het genot van het evangelie tienduizend oceanen van genot is voor de onbekeerde, en vraag hem dan ook of hij dit niet door ervaring wil ondervinden. Geef een liefdevolle groet aan mijn lieve Moeder ….
Als meneer Cantlow’s doopseizoen deze maand zal beginnen, wil ik nederig om uw toestemming vragen, want ik wil niet tegen uw wil in handelen, ik zou u volgende maand graag nog eens willen spreken. Ik twijfel niet aan uw toestemming. Wij zijn allen één in Christus Jezus. Vormen en ceremonies, die ik geloof, zullen ons niet verdeeld maken ….Met mijn beste liefde, en in de hoop dat jullie het allemaal goed maken, verblijf ik,
uw toegenegen zoon, niet alleen naar het vlees, maar ook in het geloof,
CHARLES HADDON SPURGEON.