“Heere! neem mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen. In de dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij.” Psalm 86:6,7
In een gebedspsalm als deze is geen sprake van bestudeerd taalgebruik: hier wordt een hart uitgestort dat overloopt, hier worden verlangens uitgesproken zoals ze opkomen uit de diepte van de ziel, zonder zich ook maar te bekommeren om de uiterlijke vorm. Laat dit een aanwijzing zijn voor uw gebed. Maak er geen studie van hoe u uw woorden zult ordenen wanneer u tot de Heere nadert. Laat de uiterlijke vorm maar afhangen van het moment: “Het zal u in dezelve ure gegeven worden, wat gij spreken zult.” Wanneer uw hart is als een kokende geiser, laat het dan stoom afblazen in wolken van gebed. Het laten overlopen van de ziel is de allerbeste manier van bidden. Verwarde, onwelluidende, gebroken gebeden die bestaan uit zuchten en roepen, die nat zijn van de tranen – dat zijn de gebeden die de hemel veroveren. Gebeden die u niet kunt bidden, smeekbeden die te diep zijn voor woorden, gebeden die doen struikelen over woorden of waarbij woorden en zinnen over elkaar tuimelen – het zijn de beste gebeden die God ooit te horen krijgt. Dus, beste vrienden, u zegt dat u niet bidden kunt; u hebt het zo moeilijk dat u niet eens kunt spreken. Nu dan, doe dan net als de bedelaars op straat. Ze mogen niet bedelen, want de wet verbiedt dat. Maar daar zit een man, lijkwit, en hij heeft op zijn spade geschreven: “Ik sterf van honger.” Wat een toonbeeld van ellende! Hij bedelt niet, nee. Maar zijn oude hoed vult zich langzamerhand met geld. Dus, als u niet kunt bidden, dan geloof ik dat de stille vertoning van uw onmacht het beste gebed is. De zegen komt, wanneer wij neerknielen voor de Heere, en Hem in louter wanhoop onze geestelijke nood voorleggen.