God houdt de Zijnen niet in veiligheid, door hun vijanden te verhinderen hen aan te vallen, maar door hen gedurende de strijd te ondersteunen. Het zegt niet veel zich achter een onbeklimbare muur te verschansen, maar te staan, waar de pijlen als hagelstenen door de lucht vliegen, waar de speer naar alle
kanten wordt gehanteerd, en te midden van dit alles onkwetbaar, onoverwinnelijk en onsterfelijk te blijken, dit is een goddelijk leven te bezitten, dat door geen menselijke macht ovenwonnen kan worden. Zo is het met de christen. God plaatst ons, waar wij beproefd en verzocht worden. Als wij niet beproefd worden, wordt Hij, Die ons behoedt, niet verheerlijkt en als wij niet verzocht worden, is er geen dankbaarheid jegens Hem, Die ons uit de verzoekingen redt.
De Heere plaatst Zijn planten niet zoals sommige hoveniers in een broeikas, neen! Hij zet ze in de open lucht, en wanneer de vorst komt spreekt Hij: Geen vorst kan hen doden, en zij zullen door de winterkoude in de zomer des te sterker zijn. Evenmin beschut Hij ze voor de hitte van de zon, of voor de kilheid van de nacht. In deze wereld moeten wij verdrukking lijden, en zelfs veel verdrukking; want door veel verdrukking zullen wij ingaan in het koninkrijk. Dit doet God voor de Zijnen: Hij bewaart ze in de verdrukking, behoedt ze in de verzoeking en brengt ze vrolijk door alle beproevingen heen.