Loof de Heere, mijn ziel en al wat binnen in mij is Zijn heilige Naam (Psalm103:1).
Ontwaak, mijn geheugen en zoek stof tot loven. Vertel, wat God vroeger aan mij heeft gedaan. En gij, mijn gedachte keer terug naar mijn kinderjaren en herinner u Gods barmhartigheden, toen ik nog in de wieg lag. Keer terug naar mijn jeugd en Gods gunstbewijzer daarin. Loof de lankmoedige genade, die mij overal volgde op mijn paden en mijn weerspannigheid verdroeg. Verplaats mijn oog weer naar dat gelukkige uur, toen ik voor het eerst de Heere leerde kennen en verhaal mij nog eens Zijn onvergetelijke genade.
Ontwaak, o mijn oordeel en geef maat aan de Lofzang. Er gij, mijn verstand, als gij kunt weeg Zijn barmhartigheid in de weegschaal. Beproef of gij Zijn genadegaven kunt optellen. Beproef of gij de onnaspeurlijke rijkdom kunt schatten van het eeuwig verbond, dat Hij ter behoeve van u maakte en dat welgeordend en zeker is. Loof die Goddelijke wijsheid die het plan van uw verlossing beraamde, de liefde, die het ontwierp en de genade, die het ten uitvoer bracht. „Loof de Heere, mijn ziel!”