En ziet, een vrouw die twaalf jaren het bloedvloeien gehad had, komende tot Hem van achteren, raakte den zoom Zijns kleeds aan; Mattheus 9:20
U zegt als ik de zoom van Zijn kleed mag aanraken, zal ik genezen zijn.” Maar dan rijst deze wrange vraag: “Maar kan ik dat? Ik weet dat ik het mag als ik het kan, maar ik kan het niet.” Welnu, dat is de vraag die ik ga beantwoorden. De wil om in Christus te geloven is evenzeer een werk van genade als het geloof zelf, en waar de wil en een sterk verlangen worden gegeven, is er reeds een mate van genade ontvangen en daarbij de kracht om te geloven. Weet u niet dat de wil om overspel te plegen volgens de Schrift als overspel beschouwd wordt? “Hij heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan.” Welnu, als alleen al de gedachte eraan en de wil ertoe onkuisheid zelf zijn, dan bevat een verlangen om te geloven in zich het voornaamste deel van het geloof. Ik zeg niet dat het alles is, maar wel zeg ik dit: indien de kracht van God een mens gewillig heeft gemaakt om te geloven, is het grootste werk gedaan en zal zijn daadwerkelijk geloven te zijner tijd volgen. De volkomen bereidwilligheid om te geloven is negentiende van het geloven. Voor zover het willen bij u aanwezig is, zult u de kracht die u nu nog niet bemerkt, zeker ontvangen. De mens is dood en niets is zo moeilijk als hem tot leven te brengen. Maar in het geval voor ons is de levendmaking volbracht, want wat zijn gewilligheid betreft leeft de mens: Hij wil geloven, hij hunkert ernaar om te geloven, hij verlangt ernaar om te geloven.