… en Ik zal met u zijn. Genesis 31:3
Jakob had Rachel verloren – o, wat was dat een steek in zijn hart – maar hij zegt: God heeft mij van alle kwaad verlost. Er was een grote hongersnood in het land gekomen, maar hij zegt dat God hem zijn leven lang had gevoed. Hij had Jozef verloren, en dat was een groot verdriet geweest; maar nu, terugkijkend, ziet hij dat God hem zelfs toen van alle kwaad verloste. Eens had hij gezegd: ‘Jozef, die is er niet, en Simeon, die is er niet; nu zult gij Benjamin wegnemen; al deze dingen zijn tegen mij.’ Maar nu neemt hij die woorden terug, en zegt: De Heere heeft mij van alle kwaad verlost. Let erop, als u op God vertrouwt, dan zult u aan het eind van uw leven zo over uzelf oordelen. Als het voor u sterven wordt, zult u op een leven terugzien dat niet zonder beproevingen en problemen is geweest – maar u zult God voor dat alles loven. Als er één ding in het leven is waarom u God méér zult moeten prijzen dan om een ander, is het misschien juist die gebeurtenis die u het donkerst voorkomt. Heeft God voor Jakob ooit iets beters gedaan dan dat Hij Jozef wegnam en hem naar Egypte zond om de hele familie in leven te houden? Het was de zwaarste beproeving op het levenspad van de arme oude man – en tenslotte toch de heerlijkste zegening. Kunt u dat niet geloven? In die harde notendop zit de zoetste pit die u ooit hebt geproefd. Blijf ervan verzekerd. De voortrollende wagens van uw Vader hebben u uit uw slaap gehaald, en u bent er bang van; maar ze zijn beladen met staven goud. Nooit bent u zo rijk geweest als u zult zijn nadat uw grote beproeving voorbij is gegaan.