Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Allen die mij zien, bespotten mij. Zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd. Psalm 22:8
Het ondergaan van spot was een heel groot onderdeel van het lijden van onze Heere. Judas bespotte Hem in de hof; Herodes bespotte Hem; de priesters en Schriftgeleerden bespotten Hem; de soldaten beledigden Hem spottend; Pilatus en zijn knechten spotten met Zijn Koningschap; en aan het kruis werd Hem allerlei verschrikkelijke hoon toegevoegd. Spot is altijd moeilijk te verdragen. Maar op momenten waarop wij innerlijk al te lijden hebben, dan is het zo laf en wreed, dat het ons nog gevoeliger raakt. Denk je de Zaligmaker eens in, gekruisigd, boven ons menselijk begrip gekweld door angst, en beeld je dan de mensen eens in, die allemaal met hun hoofd schudden of hun lip optrokken als teken van hun diepste verachting van dit lijdende Slachtoffer. Er moet iets aan de Gekruisigde geweest zijn, wat deze reactie bij hen opriep, want anders zou zo’n grote menigte Hem niet – als één man – zo’n grote vernedering aangedaan hebben. Dit tafereel op Golgotha leek het moment van grote overwinning voor de menigte, maar het enige wat zij eigenlijk kon doen, was Gods goedheid bespotten, die vanaf het kruis regeerde. O Heere Jezus, U was veracht en de onwaardigste onder de mensen. Hoe kon U sterven voor hen die U zo slecht behandelden? Hier zien wij aanbiddelijke, Goddelijke en grenzeloze liefde! Ook wij hebben U veracht toen wij nog vijanden van U waren; en zelfs sinds wij opnieuw geboren zijn, hebben wij in ons hart ruimte gegeven aan de wereld. Toch heeft Uw bloed gestroomd om onze wonden te genezen, en U bent gestorven om ons het leven te geven. Konden wij voor U toch maar een geweldige troon klaarmaken in de harten van alle mensen! Wij wensten dat wij Uw lof overal ter wereld zouden horen. Wij zouden willen dat alle volken U eensgezind zouden aanbidden, zoals zij U eens eensgezind verwierpen.