Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Alleen wees sterk en heb zeer goede moed. Jozua 1:7
Gods tedere liefde voor zijn dienaren doet hem belangstellen in hun inwendige gemoedstoestand, Hij wil dat zij zeer goede moed hebben. Sommigen achten het een geringe zaak, dat een gelovige door vrees en twijfel wordt aangevochten, maar God denkt er niet zo over. Uit de tekst blijkt duidelijk, dat onze Meester niet wil, dat wij door vrees zullen bevangen worden. Hij wil dat wij niet bezorgd, niet twijfelmoedig, niet vreesachtig zullen zijn. Onze Meester telt ons geloof niet zo licht als wij. Als wij de moed laten zinken, lijden wij aan een treurige ziekte, die wij niet als een beuzeling moeten beschouwen, maar waarmee wij terstond naar de beminde Medicijnmeester moeten gaan. Onze Heere ziet niet graag, dat ons aangezicht treurig is. Het was een wet van Ahasverus, dat niemand in rouwklederen aan des konings hof mocht komen; dit is niet de wet van de Koning der koningen, want wij mogen als rouwdragenden komen; maar toch heeft Hij gaarne, dat wij de benauwde geest afleggen en het gewaad van lof aandoen, want wij hebben veel reden om ons te verheugen. De Christen moet een moedig hart hebben, opdat hij de Heere mag verheerlijken, door op een heldhaftige wijze beproevingen te dragen. Door vreesachtig en wankelmoedig te zijn, zal hij zijn God onteren. Bovendien, welk een slecht voorbeeld! Versaagdheid en moedeloosheid zijn aanstekelijke ziekten, die zich spoedig onder de kudde des Heren uitbreiden. Een bedrukt gelovige slaat er velen ter neer. Daarenboven indien gij de moed verliest, zal Satan u spoedig overwinnen. Laat uw geest zich verheugen in God uw Zaligmaker, en de vreugde des Heren zal uw sterkte zijn, geen helse macht zal iets tegen u vermogen; maar lafhartigheid werpt het vaandel terneer. Nog meer, de arbeid is licht voor wie verheugd is van geest, en het geluk is met de blijmoedige. De man die werkt, zich verheugende in zijn God, van ganser harte gelovende, diens welslagen is gewaarborgd. Die in hoop zaait, zal met gejuich maaien; daarom, waarde lezer, “wees sterk en heb zeer goede moed.”