Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Vertel mij toch waarin je grote kracht ligt. Richteren 16:6
Wat is toch de geheime kracht van het geloof? Waar komt zij toch vandaan? Deze kracht ligt in de voeding waarmee het geloof zich voedt; want het geloof onderzoekt wat de belofte is – een gevolg van Gods genade, stromend uit het ruime hart van God. Het geloof zegt: ‘Mijn God kon deze belofte niet geven zonder liefde en genade, en daarom is het helemaal zeker dat Zijn woord vervuld zal worden!’ Het geloof denkt: ‘Wie gaf deze belofte?’ Het let niet alleen maar op de grootheid van de belofte, maar vooral op de Gever van de belofte. Het geloof herinnert zich dat het God is, Die niet liegen kan. God, de Almachtige, de Onveranderlijke; en daaruit trekt het de conclusie dat de belofte wel vervuld moet worden, en in deze vaste overtuiging gaat het geloof zijn weg. Het geloof bedenkt met welk doel de belofte gegeven werd – namelijk tot Gods eer, en Gods eer is buiten gevaar. Hij zal Zijn eigen wapenschild nooit onteren, en de glans van Zijn eigen kroon nooit verduisteren. Daarom moet en zal de belofte vast blijven. Het geloof let ook op het geweldige werk van de Heere Jezus. Het is er een duidelijk bewijs van dat de Vader van plan is om Zijn woord te volbrengen. ‘Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken?’ Bovendien kijkt het geloof naar het verleden, want door te strijden, is het geloof versterkt en door te overwinnen, heeft het moed gekregen. Het herinnert zich dat God nooit te kort schoot, en dat Hij nooit één van Zijn kinderen vergat. In groot gevaar kwam er verlossing, en in uren van grote nood, was er toch genoeg kracht. Daarom roept het geloof uit: ‘Ik wil nooit de gedachte toelaten, dat Hij kan veranderen en mij in de steek kan laten. De Heere heeft mij tot nu toe geholpen, en Hij zal mij ook verder helpen.’ Zo legt het geloof de verbinding tussen de belofte en Hem, Die de belofte gaf. Daarom zegt het met zekerheid: ‘Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven.’