Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Wie het zaad draagt en dat zaait, gaat al wenend zijn weg; maar hij zal zeker terugkomen met gejuich en zijn schoven dragen. Psalm 126:5-6
We herkennen het allemaal wel: soms moeten we eerst met tranen zaaien voordat we met vreugde kunnen oogsten. Veel van wat we voor Christus doen, kost ons moeite, strijd en ja, soms ook tranen. Moeilijkheden en teleurstellingen kunnen ons hart zwaar maken en ons vervullen met angst. Maar juist die momenten, die projecten die ons het meest hebben gekost, blijken vaak achteraf de mooiste en meest eervolle werken te zijn geweest. Weet je wat daarin belangrijk is? Dat je leert volhouden, ook als je ontmoedigd raakt. Want juist die trouw, dat doorgaan terwijl alles tegenzit, wordt door God gezegend. Natuurlijk, er zijn heel wat zegeningen die God ons al in Zijn genade heeft gegeven. En daar mogen we echt dankbaar voor zijn! Maar let op dat we die dingen nooit te veel gaan koesteren of op een voetstuk zetten. Neem ze dankbaar aan, maar maak er geen afgoden van. Eigenlijk mogen we in alles – of we nu veel ontvangen hebben of juist bijna niets – bidden: “Heere, zegen mij echt. Neem wat gewoon is in mijn leven en maak er iets blijvends van.” En als we merken dat die uiterlijke zegeningen er soms helemaal niet zijn, dan mogen we nog vuriger roepen: “Heere, maak me rijk in geloof. Ook al mis ik veel van wat anderen misschien wel hebben, geef mij de rijkdom die er écht toe doet: geestelijke rijkdom.” Want juist dán ben je pas echt gezegend.