Vrees de HEERE, u, Zijn heiligen, want wie Hem vrezen, hebben geen gebrek. Jonge leeuwen lijden armoede en honger, maar wie de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. Psalm 34:10–11
Jonge leeuwen zijn sterk, fel, gulzig en sluw. Toch hebben ze gebrek en lijden ze honger. Zo zijn er ook veel mensen in de wereld die slim zijn, een sterk lichaam hebben en helder zijn van geest. Ze zeggen dat ze voor zichzelf kunnen zorgen, en misschien lijken ze te slagen. Toch weten we dat juist degenen die schijnbaar het meest succesvol zijn, vaak het ongelukkigst zijn. Ze lijken op jonge leeuwen, maar toch lijden ze gebrek en honger. Wanneer iemands ziel leeft bij God, kan hij heel weinig bezitten van wat de wereld biedt, maar toch volkomen tevreden zijn. Hij heeft het geheim van het ware geluk ontdekt. Hij verlangt niet naar meer, want als hij iets niet heeft, wenst hij het ook niet. Hij brengt zijn hart in overeenstemming met zijn omstandigheden als hij zijn omstandigheden niet in overeenstemming kan brengen met zijn hart. Hij is dankbaar met een beetje geld om van te leven, maar zijn ware schat ligt in de hemel. Hij geniet ervan om de beste dingen voor het laatst te bewaren en is tevreden als hij te eten heeft en zich kan kleden, terwijl hij doorgaat op zijn weg naar de rust die God belooft heeft aan Zijn volk. “Jonge leeuwen lijden armoede en honger, maar wie de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed.”