Wij hebben gemeenschap met Hem. 1 Johannes 1:6
Toen wij door het geloof met Christus werden verenigd, traden we in zo’n diepe gemeenschap met Hem dat we werkelijk één met Hem werden, en onze belangen volledig samenvielen met de Zijne. Wij delen met Christus in Zijn liefde: zoals Hij van de heiligen houdt, doen wij dat ook. Hij heeft liefde voor zondaars – en wij delen die liefde. Zijn hart klopt voor de arme en verloren mensheid – ons hart doet daarin mee. We hebben ook gemeenschap met Christus in Zijn verlangens. Hij verlangt naar de heerlijkheid van God – en ook wij streven daar naar. Hij wenst dat de heiligen bij Hem mogen zijn – wij delen dat verlangen, want ook wij willen bij Hem zijn. Zijn vurige wens is dat de Naam van Zijn Vader wordt geliefd en aanbeden door al Zijn schepselen – daarom bidden wij dagelijks: “Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.” Onze gemeenschap met Christus strekt zich uit tot Zijn lijden. Wij hangen niet, net als Hij, aan het kruis en sterven geen wrede dood; maar wanneer Hij wordt bespot, worden ook wij bespot – en het is een vreugdevol voorrecht om omwille van Hem te worden beschimpt. Op onze eigen manier delen wij in Zijn arbeid, door anderen te dienen met het Woord van de waarheid en met daden van liefde. Ook delen wij in Zijn vreugde. Wij verheugen ons als Christus wordt verheerlijkt. Op deze aarde is er geen zuiverder of grotere vreugde dan de ervaring dat Zijn blijdschap in ons wordt vervuld, zodat ook onze vreugde volmaakt is. Uiteindelijk zullen wij Zijn heerlijkheid volledig delen en zo de gemeenschap met Hem voltooien, want zijn Kerk zal – als Zijn geliefde bruid en koningin – samen met Hem op Zijn troon zitten.