Velen dan van Zijn discipelen die dit hoorden, zeiden: Dit woord is hard; wie kan het aanhoren? (Johannes 6:60) Lees verder 1 Korinthe 1:17—2:5.
Het is een feit dat het onderwijs wat het Calvinisme wordt genoemd, zo eenvoudig en zo gemakkelijk onderwezen wordt dat het makkelijker begrepen wordt door ongeletterde geesten dan dan door anderen. De armen wordt het Evangelie verkondigd op een manier die zij begrijpen en op een manier die aansluit bij hun beleving. Het is een systeem wat praktisch erkend is op hoge filosofische gronden door mannen als Bacon en Newton, en toch kan het de ziel van een kind verheugen. Het heeft nog iets goeds en ik noem dit niet later omdat het minder is. Het andere goede is dat, als de genadeleer gepreekt wordt, er gedachten opgewekt worden. Iemand kan een preek horen die gebaseerd is op een andere theorie, een theorie die hem zachtjes raakt zoals de vleugels van een zwaluw net het wateroppervlak raken wanneer hij daarover vliegt. Maar dit eeuwenoude onderwijs maakt de mens ofwel zo boos dat hij naar huis gaat en niet in slaap valt van de haat, of het vernederd zijn gedachten waardoor hij de onmetelijkheid voelt van dat wat hij gehoord heeft. Hoe dan ook, het wekt hem op en beweegt hem niet voor even maar voor eeuwig. Dit onderwijs zal hem achtervolgen, hij trapt tegen de prikkels en daardoor dringen de woorden in zijn ziel. Ik denk dat dat niet klein is voor een leer, zeker niet in een tijd waarin we toegeven aan slaperigheid en de harten van de mensen onverschillig zijn voor de waarheid. Ik weet dat het veel mensen goed heeft gedaan dat ze tijdens een preek eerder boos dan voldaan gemaakt werden. Want toen ze boos werden hebben ze de waarheid van alle kanten bekeken en uiteindelijk is de waarheid in hun hart gebrand.
Ter overdenking
De waarheid van het Evangelie heeft altijd vreugdevolle aanvaarding of bittere tegenstand uitgelokt (Handelingen 8:1–8;39; 9:1–2; 13:45,48). Maar de meest fanatieke tegenstanders van het Evangelie kunnen gered worden (Handelingen 9:21–22). Meest vreselijk is het als mensen het Woord van God comfortabel kunnen aanhoren en er op de ene of de andere manier onbewogen onder blijven (Ezechiël 33:30–33). Er zijn mensen die een preek over Gods oordeel aan kunnen horen en na afloop de prediker vertellen dat ze erg van de preek genoten hebben. Wat doen deze dagelijkse overdenkingen met jou?
Deel van nos. 385—8, 11 april 1861