Deze Man ontvangt zondaars en eet met hen. (Lukas 15:2)
Lees verder Johannes 15:8—17.
Deze Man ontvangt zondaars.” Wat anderen ook doen, deze Man, deze, alleen deze als geen ander, deze boven alle andere leraren, hoe zacht en meelevend ook — “Deze Man ontvangt zondaars.” Hij spreekt van Zijn geheimen en vertelt daarover, zelfs als zondige oren luisteren, want Hij ontvangt zondaren als discipelen en als Zijn luisteraars. Als ze in het voorbijgaan in de menigte terechtkomen, rusten Zijn ogen op hen. Hij heeft een liefdevolle terechtwijzing en een woord van dringende liefde voor hen. Maar als ze willen komen en bij de groep willen horen die steeds bij Hem is, zijn ze volkomen welkom en de diepere en hogere waarheden, bewaard voor de discipelen, zullen voor hen onthult worden en ze zullen het mysterie van het Koninkrijk leren. Als Hij zondaren gereinigd heeft, ontvangt Hij ze niet alleen als discipelen maar als metgezellen. Deze man laat de schuldigen toe — die eens goddeloos waren, die onzedelijk waren en vroeger losbandig waren — om met Hem gezien te worden, om Zijn naam te dragen, om in Zijn huis te komen, om in hetzelfde Boek des Levens geschreven te worden als Hem. Hij laat ze hier delen in Zijn lijden en hierna zullen ze delen in Zijn heerlijkheid. Deze Man ontvangt vergeven zondaren in zijn gezelschap. Meer nog, Hij ontvangt ze als Zijn vrienden. Het hoofd wat op Hem leunde was het hoofd van een zondaar. Zij die met Hem aan tafel zaten en tegen wie Hij zei, “Ik noem u niet meer slaven… maar Ik heb u vrienden genoemd” (Johannes 15:15), waren allemaal zondaren, zo voelden ze zich. Zij die Hem gedragen had, zij die Hem diende, zij die Zijn voeten met haar tranen waste en zij die het eerst bij het lege graf was, waren allemaal zondaren en sommigen waren nadrukkelijk zondaren. In het hart van Zijn liefde ontvangt Hij zondaren.
Ter overdenking
De nederigheid van de Heere Jezus Christus in het ontvangen van zondaren staat in sterk contrast met de trots van zondaren die weigeren om Hem te ontvangen, de zondeloze Heere van de heerlijkheid (Lukas 9:53; Johannes 1:11). Wat een verschil maakt wederzijds ontvangen (Johannes 1:12).
Preek 665, 17 december 1865