Ja Hij geeft meerdere genade. Jak. 4:6
Praktisch, als de brief van Jacobus is, verzuimt de apostel toch niet de genade Gods te verheerlijken, zoals onbijbelse predikers heden ten dage doen.
Wij dwalen, als wij de vruchten loven, zonder acht te slaan op de wortel, waaruit zij voortkomen. Elke deugd moet haar oorsprong hebben in genade.
Wij moeten duidelijk de bron van inwendige genade aanwijzen, zowel als de stroom van openbare arbeid, die er uit voorvloeit.
Het beginsel van de genade brengt de beoefening van goedheid teweeg en niemand anders, dan de God van alle genade kan dit beginsel scheppen en bewaren.
Als wij ergens in falen, dan zullen wij verstandig handelen met te streven naar meerdere genade.
Zie de milddadigheid Gods-immer gevende en altijd bereid om meer te geven!
I. Let op de tekst in zijn verband.
1. Hij vormt een tegenstelling. “Hij geeft meerdere genade.” Twee machtige beweegredenen staan tegenover elkaar. “De geest die in ons woont heeft lust tot nijdigheid;” van Gods zijde wordt dit beantwoord met “maar Hij geeft meerdere genade.” (1)
2. Hij geeft bewondering te kennen. Welk een wonder, dat, waar de zonde overvloedig was, de genade nog overvloediger is! Naarmate wij meer onze zwakheid gevoelen, geeft God meer genade.
3. Hij wijst op leiding in geestelijke strijd. Wij vernemen, waar wij de wapenen kunnen verkrijgen voor onze krijg: wij moeten opzien tot Hem, die genade geeft. Wij leren de aard kennen van deze wapenen: zij zijn niet wettisch, niet hersenschimmig, niet ascetisch, het zijn wapenen van de genade-“Hij geeft meer genade.” Wij leren, dat de lust tot nijdigheid tegengegaan moet worden door de vervulling van geestelijke begeerten en door het verkrijgen van meer genade.
4. Hij moedigt ons aan om te volharden in de strijd. Zolang er in de gelovige nog een hartstocht is, die zich durft verheffen, zal God meerdere genade geven om er tegen te strijden. Hoe meer wij de kracht van de zonde betreuren, hoe stelliger de genade zal toenemen, indien wij in Jezus geloven tot zaligheid.
5. Hij wijst onmiskenbaar op een overwinning. “Hij geeft meerdere genade” is een duidelijke belofte, dat God ons niet aan ons zelf zal overlaten; maar dat Hij de kracht van de genade al meer en meer zal doen teenemen, zodat de zonde ten laatste door haar heiligmakende heerschappij zal moeten worden overwonnen.
Ere zij God, die, de genade hebbende gegeven, nog voortgaat met altijd meerdere genade te schenken, totdat wij in de heerlijkheid komen! Er is in des Heeren toenemende gaven van de genade paal noch perk gesteld.
II. Let op de algemene waarheid van de tekst.
God geeft voortdurend. De tekst stelt dit voor als de gewone wijze van doen van de Heere: “Hij geeft meerdere genade.”
1. Hij geeft nieuwe genade.
2. Hij geeft ruimer genade.
3. Hij geeft een hogere orde van genade.
4. Hij geeft overvloediger genade, naarmate de oude natuur krachtiger werkt.
Dit behoort te wezen:
1. Een waarheid tot dagelijks gebruik voor ons zelf.
2. Een belofte, waarop wij dagelijks pleiten voor anderen.
3. Een spoorslag tot het betrachten van hogere en zwaardere plichten en een bemoediging om tot een groter arbeidsveld in te gaan.
4. Een vertroosting bij de nadering van grotere moeilijkheden in het dagelijks leven.
5. Een geruststelling bij het vooruitzicht van de zware beproeving van ziekte en dood.
Aangezien het in de aard Gods ligt om al meer en meer genade te geven, zo laat ons ook een toenemend vertrouwen in Hem hebben.
III. Maak u de tekst ten nutte door hem op u zelf toe te passen.
1. Mijn geestelijke armoede heb ik dus alleen aan mij zelf te wijten, want aan allen die geloven, geeft de Heere meerdere genade.
2. Mijn geestelijke groei zal Hem verheerlijken, want ik kan niet anders groeien dan wanneer Hij meerdere genade geeft. O dat wij voortdurend mochten toenemen!
3. Tot welk een goede God kunnen wij gaan! Laat ik mij verblijden in het heden en hopen voor de toekomst. Daar ik, hoe meer ik voorwaarts ga, zoveel te meer genade zal ontvangen, zo laat ik dan met onversaagden moed voorttreden.
Broeders laat ons betrouwen op Gods milddadigheid, laat ons haar op de proef stellen door gebed en geloof; laat ons er voor getuigen met ijver en haar met dankbare blijdschap prijzen en verheerlijken.
(1) Vers 5 naar de Engelse overzetting.