Gij liep wel; wie heeft u verhinderd aan de waarheid niet gehoorzaam te zijn. Gal. 5:7
Nooit moet men alles voetstoots laken. Erken en loof hetgeen goed is, opdat gij met des te meer recht en kracht het kwaad zult kunnen bestraffen. Paulus heeft niet geaarzeld de Galaten te prijzen en tot hen te zeggen: “Gij liep wel.”
Het is een bron van groot genot de heiligen wel te zien lopen. Om dit te doen moeten zij op de rechte weg lopen, recht uit en volhardend, zo snel zij kunnen, met het oog op Christus gericht, enz.
Het is een grote smart, als de zodanigen verhinderd worden, of van de weg afgeleid:
De weg is de waarheid en het lopen is gehoorzaamheid; de mensen zijn verhinderd, als zij ophouden om de waarheid gehoorzaam te zijn.
Het zou nuttig voor ons kunnen wezen om eens bij ons zelf na te gaan, wie ons verhinderd heeft in onze loop.
I. Wij zullen de tekst gebruiken met betrekking tot verhinderde gelovigen.
1. Gij zijt blijkbaar verhinderd. Gij zijt niet meer zo vol van liefde en ijver als voorheen. Gij verlaat het oude geloof om nieuwe denkbeelden te omhelzen. Gij verliest uw eerste blijdschap en vrede. Gij laat thans de wereld en het eigen-ik niet meer achter u. Gij blijft thans niet meer de gehele dag bij uw Heere.
2. Wie heeft u verhinderd? Heb ik het gedaan? Bidt dan voor uw leraar. Hebben uw medeleden van de gemeente het gedaan? Gij had tegen hen bestand behoren te zijn. Het kan hun bedoeling niet geweest zijn. Bidt voor hen. Heeft de wereld het gedaan? Waarom zijt gij zoveel in de wereld? Heeft de duivel het gedaan? Weersta hem. Hebt gij zelf het niet gedaan? Dit is hoogst waarschijnlijk. Hebt gij u niet overladen met wereldse zorg? Hebt gij u niet toegegeven in vleselijke rust? Zijt gij niet door hoogmoed met uzelf ingenomen geworden? Hebt gij het gebed, het lezen van Gods Woord, de openbare middelen van de genade, het Avondmaal niet veronachtzaamd enz.?
Verbeter uw wegen en verhinder uw eigen ziel niet. Hebben valse leraren het niet gedaan, zoals dit met de Galaten het geval was? Zo ja, verlaat hen terstond en luister alleen naar het evangelie van Christus.
3. Gij moet er acht op geven en uw loop verbeteren. Uw schade is reeds groot. Gij zou thans reeds ver gevorderd kunnen zijn op de weg. Uw natuurlijke neiging zal u nog meer doen vertragen. Gij loopt grotelijks gevaar om door dwaling en zonde te worden achterhaald. Het zou de dood ten gevolge hebben, zo gij ophieldt van de waarheid gehoorzaam te zijn. Gij zult wijs handelen met om hulp te roepen, ten einde wel te lopen.
II. Wij zullen de tekst gebruiken met betrekking tot vertragende zondaren.
1. Gij zijt soms op de weg gesteld. God heeft het woord gezegend ter wille van uw opwekking. God heeft u niet opgegeven; dit is duidelijk. Gods weg van de zaligheid is nog voor u open.
2. Wat heeft u verhinderd? Eigengerechtigheid en vertrouwen op uzelf? Zorgeloosheid, zucht tot uitstellen; onverschilligheid? Het toegeven aan eigen genot, of in het geheim bedreven zonde? Ongeloof en wantrouwen van Gods genade?
3. Uit dit verhinderd zijn zal het ergste kwaad voortkomen. Zij, die de waarheid niet gehoorzamen, zullen de dupe worden van de leugen. De waarheid niet gehoorzaam te zijn is haar ongehoorzaam te zijn en aldus wordt de zonde verveelvuldigd. De waarheid, die geminacht is, wordt een beschuldigster en haar getuigenis maakt onze veroordeling zeker. God ontfermt zich over hen, die verhinderen. Wij moeten hen bestraffen. God ontfermt zich over hen, die verhinderd worden. Wij wensen hen op te wekken.