Daarom, ziet; Ik zal haar lokken en zal haar voeren in de woestijn; en ik zal naar laar hart spreken. Hosea 2:13
In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk vinden wij woorden van beschuldiging en bedreiging, rechtvaardig uitgesproken tegen een schuldige natie. In dit tweede deel komen wij tot een zinsnede van zuivere, onvermengde genade.
De persoon, met wie gehandeld wordt, is dezelfde, maar er wordt thans met haar gehandeld onder een andere bedeling, nl. onder het verbond van de genade, waarvan wij een uittreksel vinden in (Hos. 2:22).
God, voornemens zijnde, om in liefde te handelen met zijn zondig volk, spreekt woorden van gansch buitengewone betekenis.
I. Voor zijn daden van liefde hebben wij hier een reden, die alle andere redenen te boven gaat.
De tekst begint met “daarom.” God heeft altijd een reden. De context beschrijft de grootste, grofste zonde, hoe zou God daar nu een reden in kunnen vinden?
1. God vindt een reden voor genade waar er geen is. Waarom zou Hij anders Israel, of iemand van ons, gezegend hebben?
2. God maakt een reden, die iedere andere reden overtreft. Omdat zijn volk erin volhardt zo boos te zijn, zal hij nog meer liefde jegens hen tentoonspreiden, totdat Hij hen terug heeft doen komen van hun dwaalwegen.
3. Uit redenen, die er tegen zijn, schept God een reden, die er voor is. “Zij heeft Mij vergeten, spreekt de Heere, daarom zal Ik haar lokken.” (Zie al de vorige verzen.) De grote zonde, die in zich zelf een reden is voor het oordeel, wordt door Gods genade in een argument voor goedertierenheid verkeerd.
4. God rechtvaardigt zijn redeneren met de mensen door een reden. “Ik zal tot haar hart spreken” is de belofte van de tekst en de Heere geeft er een “daarom” voor: Hij heeft er een genaderijke reden voor om in liefde met ons te redeneren.
De vrije genade van God had zijn volk uitverkoren en zijn onveranderlijke liefde besluit om dit volk voor zich te winnen, daarom begint zij het werk.
II. Hier is een methode van macht, die alle andere macht te boven gaat. “Ik zal haar lokken.”
1. Het lokken van de liefde overtreft alle andere krachten in uitwerking.
Er schijnen ook andere methodes gevolgd te zijn, zoals, Beproeving met haar doornheg (Hos. 2:5). Onderricht met geheel haar practische toepassing (Hos 2:7). Beroving zelfs van het noodzakelijke (Hos 2:8). Blootlegging van zonde, zodat zij onmogelijk ontkend kan worden (Hos. 2:9). Droefheid op droefheid (Hos. 2:10-11). Waar dit alles nu heeft gefaald, zal het vriendelijk lokken de overwinning wegdragen.
2. Het lokken van de liefde overwint de wil om te weerstaan. Aangevallen, verweren wij ons; gelokt, geven wij ons over.
3. Het lokken van de genade heeft vele zegevierende wapens. De persoon, het werk, de ambten en de liefde van Jezus voeren de mens gevankelijk heen.
Het vrije en overvloedige van de goddelijke vergeving verwint de tegenstand.
De genade en waarheid van het verbond tarten elke weerstand. De aanneming en het erfdeel, zo vrij en om niet geschonken, onderwerpen het hart door de overstelpende kracht van de dankbaarbeid.
Meer dan door alle andere dingen worden wij gelokt door de bewustheid van vrede in het heden en het vooruitzicht van de heerlijkheid in de toekomst.
III. Hier is een gezelschap dat boven ieder ander gezelschap is.
1. Zij wordt alleen gelaten. Vrij van verzoeking, afleiding van de gedachten, ook vrij van helpende metgezellen. Al haar liefhebbers zijn verre van haar. Haar hoop op hen is verdwenen.
2. Alleen met God. Hij wordt haar betrouwen, haar begeerte, haar doel, haar liefde.
3. Alleen als in een woestijn. Israel, dat in de woestijn de Heere leende als Bevrijder, Gids, Wachter, Licht, Manna, Heelmeester, Kampioen en Koning, kan ons hierbij ten voorbeeld zijn.
4. Alleen voor hetzelfde doel als Israel, ter opvoeding, tot wasdom, verlichting en toebereiding voor de beloofde rust: bovenal om afgezonderden van de Heere te zijn.
IV. Het is een stem van de vertroosting, die alle vertroosting te boven gaat. En ik zal naar haar hart spreken.”
1. Aan zielen, die alleen zijn met God, wordt ware vertroosting geschonken. Wat God zegt, wordt toegepast op het hart en zo wordt dan de vertroosting begrepen en toegeeigend.
2. Er wordt overvloedige vertroosting geschonken, ontvangen en erkend, –
Door vernieuwde dankbaarheid: “Aldaar zal zij zingen, als in de dagen van haar jeugd.” Zie (Hos 2:14).
Door een meer betrouwend gemoed. “Gij zult Mij noemen Mijn man,” enz. Zie vers (Hos. 2:15-16).
Door een bevestigde vrede. Zie (Hos 2:17).
Door een helderdere openbaring van de eeuwige liefde. Zie (Hos 2:18-19).
Door een vaster bewustheid van de eeuwige toekomst en haar huwelijksvereniging van eindeloze zaligheid; want ondertrouw is de profetie van het huwelijk.
Indien dit alles nu gekend en gevoeld wordt, dan zijn wij er zeker van, dat het hart is gewonnen: na deze dingen kan er van opstand geen sprake meer zijn.
Aanstipping:
Als Gods vrije genade zich een voorwerp heeft verkoren, dan gebruikt zij haar eigenaardige wijze van overreding voor die ziel: ik bedoel, dat de genade haar wint door haar eigen liefelijkheid; niet door geweld van wapens, maar door haar te lokken. Hebt gij nooit gezien hoe een moeder haar kind tot zich lokt door de belofte van een kus? Hebt gij nooit gehoord, hoe de vogels hun wijfjes tot zich lokken door hun liefelijk gezang? Kent gij de weg nog niet, waarop de liefde haar overwinningen behaalt? Zo ja, dan verstaat gij ook, waarom tot de geliefde in de woestijn moet worden gesproken. Liefde is schuw, zij mijdt de menigte: de eenzaamheid is haar element. Als een ziel alleen wordt gelaten met God, dan zal zij veel dingen horen, die thans nog niet tot haar gesproken kunnen worden. Het spreken tot het hart wordt bewaard voor de eenzaamheid, het zou onvoegzaam zijn om de geheimenissen van de goddelijke gemeenschap voor een gemengde schare te openbaren. Versta dan, o gij eenzame, waarom gij aldus eenzaam wordt gelaten en geef thans uw hart over aan de lokking van de vrije genade.
C. H. S.