Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar de Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden. Romeinen 1:4
Als Hij niet is opgestaan van de doden, dan is onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof, want dan zijt gij nog in uw zonden. De rechtvaardigmaking ontvangt haar zegel in de opstanding van Jezus Christus uit de dood; niet in Zijn verschijning als een geest, maar door Zijn lichamelijke opstanding uit de dood tot een verheerlijkt leven. Dit was Gods verzegeling van de aanvaarding van het woord van de grote Plaatsbekleder en van de rechtvaardigmaking van allen voor wie Zijn verzoenend werk werd volbracht. Let erop dat dit tevens onze grote hoop is ten aanzien van hen die ontslapen zijn. Als Christus niet uit de dood is opgestaan, heeft u hen voor altijd begraven. Zij zijn uit uw gezicht verdwenen en zij zullen nooit meer gemeenschap met u hebben, tenzij dan dat Christus uit de doden is opgestaan, want de apostel maakt duidelijk dat de opstanding van allen die in Christus zijn, afhankelijk is van de opstanding van Christus. Als ik met rouwdragenden spreek, acht ik het niet nodig hen te troosten ten aanzien van de zielen van degenen die in Christus ontslapen zijn: we weten dat ze voor eeuwig bij de Heere zijn en bovenmate gezegend zijn en daarom hebben we geen verdere troost nodig. De enige troost die we nodig hebben betreft dat arme lichaam, dat we eens zo bemind hebben, maar dat nu in het graf moet achterblijven. Maar de wederopstanding zal uiteindelijk alles wat de dood heeft aangericht, tenietdoen.