Velen dan uit de schare, deze rede horende, zeiden: Deze is waarlijk de Profeet. Anderen zeiden: Deze is de Christus. En anderen zeiden: Zal dan de Christus uit Galilea komen? Johannes 7:40-41
Mijn broeders, ieder van des Heeren ambten is een springader van troost. Is Hij Profeet, Priester en Koning? Is Hij een Vriend? Is Hij een Broeder en een Echtgenoot? Is Hij het Hoofd? Op iedere manier en altijd rust onze ziel op Hem en Hij is ons alles. Bovendien is er nog deze zoete gedachte, dat Hij onze Vertegenwoordiger is. Weet u niet dat Hij van ouds ons Verbondshoofd is en dat Hij ons vertegenwoordigde in dat grote plan der verlossing van eeuwigheid? Zoals de eerste Adam de vertegenwoordiger was van het menselijk geslacht – ik moet mijzelf helaas corrigeren – zoals de eerste Adam als onze vertegenwoordiger gevallen is, zo zal ook de tweede Adam Zijn volk in Zich opnemen en hen vertegenwoordigen, en het verbond voor hen bewaren, zodat het nu in alles voldoet en bewaard wordt en nooit meer tenietgedaan kan worden. Gelovigen moeten en zullen de erfenis van het verbond bezitten, omdat Christus hen vertegenwoordigt en in hun naam bezit genomen heeft van Gods eigendom. Wat Christus dan ook is, Zijn volk is dat in Hem. In Hem werden zij gekruisigd, in Hem vonden zij de dood, met Hem werden zij begraven, met Hem zijn zij opgewekt, met Hem leven zij in eeuwigheid, met Hem zijn zij gesteld aan de rechterhand van God. In Hem zijn wij ‘in de Geliefde aanvaard’, voor tijd en eeuwigheid, en dat is in feite het hele Evangelie. Hij die Christus predikt, predikt het Evangelie; hij die Christus niet predikt, predikt geen Evangelie.