Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaüm. Deze, gehoord hebbende, dat Jezus uit Judea in Galilea kwam, ging tot Hem, en bad Hem, dat Hij afkwame, en zijn zoon gezond maakte; want hij lag op zijn sterven. Johannes 4:46-47
Let erop dat het problemen waren die deze koninklijke hoveling tot Jezus brachten. Als hij geen beproevingen had gekend, had hij misschien helemaal geen aandacht aan zijn God en Heiland besteed; maar het verdriet was in zijn huis gekomen, en dat was Gods engel in vermomming. Misschien verkeert u op dit moment ook in moeilijkheden, vriend, en mocht dat zo zijn, dan bid ik God dat deze beproeving het zwarte paard zal zijn waarop de genade naar uw deur rijdt. Het is een droevige, zeer droevige zaak dat voor sommige mensen geldt dat hoe beter de Heere met hen in Zijn voorzienigheid omgaat, hoe minder zij aan God denken. Anderzijds zijn er ook harten die zich tot God keren als ze verdrukt worden. Als zij in diep water terechtkomen, wanneer zij nauwelijks brood kunnen vinden om te eten, als zij met ziekten te maken krijgen, en in het bijzonder als het slecht met hun kinderen gaat, dan gaan ze aan God en betere dingen denken. Gezegend is de kastijding van de grote Vader in zo’n geval. Het is voor de verdrukte goed als de moeite zijn hart tot bekering leidt en de bekering uiteindelijk leidt tot het zoeken en vinden van vergeving.