Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien. Hebreeën 11:13
Zie het grafschrift van al die gezegende heiligen die ontslapen zijn voor de wederkomst van onze Heere. Het doet er niet toe op welke manier zij gestorven zijn, het gaat om dat ene punt, dat zij allen gemeen hadden en vermeldenswaardig is: ‘Deze allen zijn in het geloof gestorven.’ Ze hebben in het geloof geleefd – het was hun troost, hun gids, hun motief en hun steun; en in diezelfde geestelijke genade zijn ze gestorven, en ze hebben hun levenslied beëindigd met de zoete melodie die ze zo lang gezongen hadden. Ze zijn niet gestorven in het vertrouwen op het vlees of hun eigen verrichtingen; vanaf het moment dat zij wisten door God aangenomen te zijn, hebben ze vastgehouden aan de weg des geloofs ten einde toe. In het geloof sterven heeft alles met het verleden te maken. Zij geloofden de beloften die daaraan vooraf waren gegaan en ze waren ervan verzekerd dat hun zonden door Gods genade waren uitgewist. In het geloof sterven heeft ook met het heden te maken. Deze heiligen vertrouwden erop dat ze door God aangenomen waren; zij verheugden zich in de stralen van Zijn liefde en ze rustten in Zijn trouw. In het geloof sterven betekent ook naar de toekomst kijken. Zij zijn ontslapen in de zekere verwachting dat de Messias zou komen. Uw weg is door genade een weg van geloof en u wordt slechts zelden door aanschouwen verblijd; dat was ook de weg van de grootste en beste heiligen in het verleden.