Het was een goddelijk lied, dat Habakkuk zong, toen hij in de nacht van tegenspoed zei: “Al zal de vijgenboom niet in bloei staan en er geen vrucht aan de wijnstok zijn, al zal de opbrengst van de olijfboom tegenvallen en zullen de velden geen voedsel voortbrengen, al zal het kleinvee uit de kooi verdwenen zijn en er geen rund in de stallen over zijn – ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil.” Geen mens kan uit zichzelf een lied in de nacht maken; hij kan het proberen, maar hij zal ontdekken dat een lied in de nacht goddelijk geïnspireerd moet zijn. O, Gij Opperzangmeester, laat ons niet zielloos blijven omdat de ellende ons treft, stem onze lippen op de melodie van dankzegging.