Onze goede Herder heeft veel verscheidenheid en variatie in Zijn kudde; sommigen zijn sterk in de Heere, en anderen zijn zwak in het geloof; maar Hij is onpartijdig in Zijn zorg voor al Zijn schapen, en het zwakste lam is Hem even dierbaar als het meest gevorderde in de kudde. Lammeren hebben de neiging achter te blijven, af te dwalen en vermoeid te raken; maar tegen al het gevaar van deze gebreken beschermt de Herder hen met Zijn machtige arm. Hij vindt er pasgeboren zielen, die net zoals jouw lammeren, gevaar lopen om te vergaan – Hij voedt hen totdat hun leven krachtig wordt; Hij vindt zwakke zielen die geneigd zijn om te bezwijken en te sterven – Hij troost hen en vernieuwt hun kracht.