7 HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe! 8 O dochter van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt. 9 Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal.
De zaak wordt in de handen van Jehova gelegd. Hij is een God van vergeldingen, en zal in onpartijdigheid recht doen. Wij mogen er gerust op zijn dat elke onrechtvaardige macht ten ondergang is gedoemd, en dat vanaf de troon van God gerechtigheid zal geschieden aan allen wier wet geweld is, wier regel zelfzucht is, en wier politiek onderdrukking is. Welgelukzalig de mens die zal helpen bij de val van het geestelijk Babylon, dat, ondanks zijn rijkdom en macht, verwoest zal worden. Gelukzaliger nog zal hij zijn die het zal zien zinken als een molensteen in het water, om nooit meer boven te komen. Wat dat geestelijk Babylon is, hoeft niemand te vragen. Er is maar één stad op aarde die aan die naam kan beantwoorden.
Laaiend was het hart van de jood die zijn geliefde stad het toneel had zien worden van zo’n verschrikkelijke slachting. Zijn hart sprak een zelfde vonnis uit over Babylon. Het moest met zijn eigen gesel van prikkeldraad worden gegeseld. Het verlangen naar rechtvaardige vergelding is meer in de geest van de wet dan in die van het Evangelie; en toch zal op momenten van rechtvaardige toorn het oude vuur oplaaien. Zolang gerechtigheid voorheeft in het menselijk binnenste, zal ze geen brandstof tekortkomen onder de diverse tirannieën die nog voortbestaan. We zullen er goed aan doen deze passage als een profetie te zien.
De geschiedenis leert ons dat ze letterlijk in vervulling ging: in zijn schrik stemde het Babylonische volk ermee in, zijn eigen nageslacht te vernietigen, en dachten mannen dat ze gelukkig zouden zijn als ze hun eigen vrouwen en kinderen hadden omgebracht. Gruwelijk als de hele actie was, is het toch iets om blij om te zijn, als wij het brede standpunt innemen van het welzijn van de wereld; want Babylon, de reusachtige moordenaar, had vele jaren volken genadeloos afgeslacht, en zijn val betekende de verheffing van menig volk tot een vrijere en veiligere status. De moord op onschuldige kinderen kan nooit voldoende worden betreurd, maar het was een voortvloeisel uit oude oorlogvoering dat de Babyloniërs bij hun massamoorden niet hadden nagelaten, en daarom werd het hunzelf niet bespaard. De wraakoefeningen van de voorzienigheid mogen langzaam zijn, ze zijn wel altijd zeker; ze kunnen ook niet met spijt worden begroet door diegenen die Gods rechtvaardige hand erin zien. Het is een ellendige zaak dat een volk een beul nodig heeft; toch is het, als mensen een moord begaan, passender tranen te vergieten over hun slachtoffers dan over de moordenaars zelf.
De gevangenen in Babylon maakten geen muziek, maar zij deden hun rechtvaardige vervloekingen klinken, en deze stemden veel meer overeen met hun omgeving dan liederen en gelach gedaan konden hebben. Zij die het volk van de Heere bespotten, zullen méér ontvangen dan zij wensen, tot hun eigen verwarring: ze zullen heel weinig hebben om zich vrolijk over te maken, en meer dan genoeg om ondergedompeld te worden in leed. Zullen despoten de deugd onder hun ijzeren hak vermorzelen en nooit gestraft worden? De tijd zal het leren.
Overweging:
Een gevoel van universele liefde is bewonderenswaardig, maar het moet niet worden losgemaakt van een scherp gevoel van rechtvaardigheid.