33 Hij stelt de rivieren tot een woestijn, en watertochten tot dorstig land. 34 Het vruchtbaar land tot zouten grond, om de boosheid dergenen, die daarin wonen. 35 Hij stelt de woestijn tot een waterpoel, en het dorre land tot watertochten. 36 En Hij doet de hongerigen aldaar wonen, en zij stichten een stad ter woning; 37 En bezaaien akkers, en planten wijngaarden, die inkomende vrucht voortbrengen. 38 En Hij zegent hen, zodat zij zeer vermenigvuldigen, en hun vee vermindert Hij niet. 39 Daarna verminderen zij, en komen ten onder, door verdrukking, kwaad en droefenis. 40 Hij stort verachting uit over de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is. 41 Maar Hij brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden. 42 De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar alle ongerechtigheid stopt haar mond. 43 Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten op de goedertierenheden des HEEREN.
Wanneer de Heere Zijn rebelse mensen aanpakt, kan Hij hen snel van die zegeningen beroven waarvan zij zich het zekerst wanen, hun rivieren en blijvende bronnen waarvan zij menen dat ze hun nooit ontnomen zullen worden. Met een enkel woord kan Hij hen zelfs daarvan beroven. In een heet klimaat na lange droogten zijn waterstromen volkomen afwezig, en zelfs bronnen vloeien niet meer, en dit is ook in andere delen van de wereld gebeurd toen zich grote schokken van het oppervlak der aarde voordeden. In de voorzienigheid heeft deze fysieke catastrofe haar tegenhanger daar waar zaken ophouden profijt op te leveren en bronnen van welvaart droog komen te staan; waar gezondheid en kracht worden weggenomen, wanneer vriendenhulp wordt teruggetrokken, en bemoedigende verbintenissen worden verbroken. Zo kunnen eveneens in de zaken van de ziel de bloeiendste diensten gaan kwijnen, de heerlijkste overdenkingen kunnen ophouden ons goed te doen, en de vruchtbaarste geloofsoefeningen kunnen ontdaan worden van de verversing van de genade die ze voorheen boden.
Met een volgende beweging van Zijn hand herstelt Hij ruimschoots wat Hij in het oordeel wegnam. Hij doet Zijn werk van genade op een vorstelijke schaal, want er vertoont zich een diep meer waar tevoren slechts een zandwoestijn was. Dit wonder wordt niet gewrocht door natuurwetten, die werken door een bepaalde ingeboren kracht, maar door Hemzelf. Mensen werken wanneer God werkt. Zijn zegen moedigt de zaaier aan, stimuleert de planter en beloont de arbeider. Niet alleen noodzakelijke dingen maar ook extra dingen, niet alleen koren maar ook wijn valt te genieten wanneer de hemelen ertoe worden gebracht de nodige regen te geven om de waterstromen te vullen. Goddelijke beproevingen brengen grote geestelijke rijkdom, ze moedigen werken van geloof en inspanningen van liefde aan, en doen elke goede vrucht in overvloed gedijen tot onze ondersteuning en tot Gods lof. Wanneer God Zijn zegen gebiedt, verdringt deze de menselijke inspanning niet, maar moedigt hij haar aan en ontwikkelt haar. Paulus plant, Apollos maakt nat, en God geeft de wasdom. Aan Gods zegen is alles gelegen.
Zij die opmerken dat God voorziet, zien Zijn zorg voortdurend. Het is wijs te letten op wat de Heere doet, want Hij is wonderlijk in Zijn raad, Hij heeft ons ogen gegeven om ermee te zien, en het is dwaas ze te sluiten als er het meeste valt waar te nemen; maar wij moeten verstandig waarnemen, anders kunnen wij onszelf en anderen algauw verwarren met haastige gedachten over de handelingen van de Heere. De goedertierenheid van de Heere blijkt op wel duizend manieren, en als wij maar zorgvuldig willen toezien, zullen wij er een beter begrip van krijgen. Het begrip van de heerlijke eigenschap van de goedertierenheid is een aanwinst die even aangenaam als heilzaam is; zij die bekwame meesters in deze kunst zijn, zullen behoren tot degenen die het mooist tot de eer van Jehova zingen.
Overweging:
De rechtvaardige zal het zien en bewonderen, en dankbaar zijn voor de wonderen van Gods verlossende liefde, waarvan in dit goddelijk lied wordt verhaald.