1 Voor Salomo. O God! geef den koning Uw rechten, en Uw gerechtigheid den zoon des konings. 2 Zo zal hij Uw volk richten met gerechtigheid, en Uw ellendigen met recht. 3 De bergen zullen den volke vrede dragen, ook de heuvelen, met gerechtigheid. 4 Hij zal de ellendigen des volks richten; hij zal de kinderen des nooddruftigen verlossen, en den verdrukker verbrijzelen. 5 Zij zullen U vrezen, zolang de zon en maan zullen zijn, van geslacht tot geslacht. 6 Hij zal nederdalen als een regen op het nagras, als de druppelen, die de aarde bevochtigen. 7 In zijn dagen zal de rechtvaardige bloeien, en de veelheid van vrede, totdat de maan niet meer zij.
Het koningschap ging van David op zijn zoon Salomo over, maar afkomst was niet het enige dat telde: Israël was een theocratie, en de koningen waren slechts onderkoningen van de grotere Koning; vandaar het gebed dat de nieuwe koning door goddelijk recht de troon mag bestijgen, en dan met goddelijke wijsheid bekleed mag worden. Aan onze glorievolle Koning in Sion is alle oordeel toevertrouwd. Hij regeert in de naam van God over alle landen.
Wat een troost dat niemand kwaad kan ondervinden in Christus’ koninkrijk: Hij zit op de grote, witte troon, niet bevlekt door ook maar één onrechtvaardige daad, of zelfs foutief oordeel; reputaties zijn geheel veilig bij Hem. Alle besluiten van Sions Koning getuigen van ware wijsheid; wij begrijpen Zijn daden niet altijd, maar ze zijn altijd juist. Maar al te vaak is er bevoorrechting van rijken en machtigen opgetreden, maar de Koning van de laatste en beste monarchie verschaft uitgebalanceerd recht, tot vreugde van de ellendigen en verachten. We zien de ellendigen in één adem met de Koning genoemd. De soevereiniteit van God is een vreugdevol thema voor de armen van geest; zij zien de Heere graag verheven, en hebben geen moeite met Zijn uitoefening van de voorrechten van Zijn heerschappij. Door een gefingeerde rijkdom, die zijn best doet om de echte armoede te verbergen, vitten mensen op de regerende Heere, maar een diep besef van geestelijke nood bereidt het hart erop voor de Verlosser-Koning toegewijd te aanbidden.
Anderzijds schept de Koning een bijzonder behagen in de deemoedige harten van Zijn boetvaardigen, en oefent Hij al Zijn macht en wijsheid uit in hun belang, zoals Jozef over Egypte heerste ten gunste van zijn broers. In geestelijke zin wordt vrede geschonken aan het hart door de gerechtigheid van Christus; en alle krachten en hartstochten van de ziel worden vervuld met een heilige kalmte, als de weg der verlossing, door goddelijke gerechtigheid, wordt geopenbaard. Dan gaan we met vreugde verder en worden we in vrede verder geleid; de bergen en heuvels breken voor onze ogen in gejubel uit.
Waar Jezus regeert, wordt Hij gekend als de ware Melchizédek, koning van zowel rechtvaardigheid als vrede. Een vrede die op recht is gebaseerd, zal beslist duurzaam zijn, maar iedere andere niet. Menig zogenaamd heilig verdrag bezweek al spoedig, omdat sluwheid het verdrag opstelde, trouweloosheid het oprichtte, en verdrukking het oogmerk ervan was. Wanneer Jezus echter het grote bestand van God zal proclameren, zal Hij eeuwige vrede vestigen, en zullen de mensen de oorlog niet meer leren. De vrede die Jezus brengt is niet oppervlakkig of kortstondig; ze is overvloedig door haar diepgang en duurzaamheid. Laten alle harten en stemmen de Koning der volkeren begroeten: Jezus de Goede, de Grote, de Rechtvaardige, de Gezegende.
Overweging:
Hoewel Gods volk gewoonlijk arm is, zal toch de tijd zeker komen dat de rijksten van de rijken het pure vreugde zullen vinden hun schatten aan Jezus’ voeten te leggen.