16 De heidenen zijn gezonken in de groeve, die zij gemaakt hadden; hunlieder voet is gevangen in het net, dat zij verborgen hadden. 17 De HEERE is bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, Sela. 18 De goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende heidenen. 19 Want de nooddruftige zal niet voor altoos vergeten worden, noch de verwachting der ellendigen in eeuwigheid verloren zijn. 20 Sta op, HEERE, laat de mens zich niet versterken; laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld worden. 21 O HEERE! jaag hun vreze aan; laat de heidenen weten, dat zij mensen zijn. Sela.
Met het vreselijke beeld van de verpletterende oordelen van de Heere over Zijn vijanden voor ogen, worden wij opgeroepen er met diepe ernst over na te denken en te mediteren door de twee woorden ‘mediteer’ (Higgajon) en ‘pauzeer’ (Sela). Overweeg, en stem uw instrument. Overdenk, en stem uw hart ernstig af op de ernst die zo goed bij het onderwerp past. Laat ons deze verzen in een nederige geest benaderen, en opmerken dat het wezen van God de bestraffing van de zonde vereist. ‘De Heere wordt gekend door het oordeel dat Hij voltrekt’, zo blijken Zijn heiligheid en Zijn afkeer van de zonde. Een machthebber die knipoogt naar het kwaad zou bij al zijn onderdanen algauw zelf bekendstaan als een kwaadaardig persoon, en anderzijds onthult hij die streng maar rechtvaardig in zijn oordeel is, zijn eigen wezen. Zolang onze God God is, zal Hij en kan Hij de schuldige niet sparen, behalve op die ene glorierijke manier waarop Hij rechtvaardig is, en tegelijk hem die gelooft in Jezus, rechtvaardig maakt.
De rechtvaardigheid die de goddelozen heeft gestraft en de rechtvaardigen behouden, blijft dezelfde. Daarom zal er in de tijd die komt voorzeker vergelding uitgeoefend worden. Hoe ernstig is het achttiende vers, vooral in zijn waarschuwing aan hen die God vergeten. De deugdzamen die niet godvruchtig zijn, de rechtschapenen die geen gebedsleven kennen, de goedwillenden die niet geloven, de beminnelijken die niet bekeerd zijn, zij allen moeten hun deel krijgen met de onverhulde goddelozen in de hel, die is bereid voor de duivel en zijn engelen. Er zijn hele volksstammen van zulke mensen; zij die God vergeten, zijn veel talrijker dan de wereldse en losbandige mensen. Volgens de zeer krachtige uitdrukking van de Hebreeër zal de onderste hel de plaats zijn waar zij allen halsoverkop in geslingerd zullen worden. Vergeetachtigheid lijkt een geringe zonde, maar ze laadt wel eeuwige toorn op de mens die daarin leeft en sterft.
Gebeden zijn de oorlogswapens van de gelovige. Wanneer de strijd te zwaar is voor ons, kunnen we onze grote Bondgenoot te hulp roepen, Die als het ware in hinderlaag ligt tot het geloof het teken geeft door uit te roepen: ‘Sta op, o Heere’. Hoewel onze zaak nagenoeg verloren kan zijn, zal ze al spoedig weer gewonnen zijn mits de Almachtige Zichzelf aanspoort. Hij zal niet toelaten dat de mens de overhand op God heeft, maar met snelle oordelen zal Hij hun triomf verstoren. Pal voor het aangezicht van God zullen de goddelozen gestraft worden. Hij Die nu een en al tederheid is, zal geen mededogen met hen hebben, omdat zij geen tranen van berouw kenden gedurende hun tijd van genade.
Overweging:
De lezer zal er, alvorens deze psalm te verlaten, veel baat bij hebben als hij hem nog eens leest als het overwinningslied van de Verlosser, terwijl Hij de roem van Zijn overwinningen aan de voeten van Zijn Vader legt. Laten wij ons verheugen in Zijn vreugde, en onze vreugde zal compleet zijn.