De mooie en lieflijke duif kan in vies slootwater terechtkomen, maar dat vuile water heeft geen heerschappij over haar, want ze stijgt zo snel als ze kan weer op en vliegt weg, ze zal zichzelf proberen te reinigen in een of andere schone bron. Wat de eend betreft, stop die in het vuile water en het voelt zich op haar gemak, want het hoort bij haar natuur dat zij in dit water zwemt. De gelovige kan in zonde vallen die hij haat en zijn kleding verontreinigen met onreinheid, dat hij walgt. Laat een schaap in een greppel vallen en het klautert er weer uit, maar laat het zwijn daarheen gaan en het rolt erin, want het slijk hoort bij zijn natuur. We moeten steeds waakzaam zijn, er wordt geen reden getoond, noch enige belofte dat de zonde u soms niet vreselijk zal overwinnen. Het kan de oorlog rechtstreeks naar de gewesten van uw ziel voeren en het kwellen en het geheel van uw natuur kan voor een tijdje onderworpen lijken te zijn, behalve het hart. Want, gelukkig is er een limiet voorgeschreven. Hoewel de vijand het territorium van uw menselijke natuur lijkt te veroveren, kan het daar toch geen koninkrijk vestigen, want het zal te zijner tijd weer worden verdreven en dat zal snel gebeuren. Wanneer de vijand binnenkomt als een vloed, zal de Geest van God het vaandel tegen hem opheffen en de vijand zal gewond de strijd verlaten.