Toen de herders tussen de schapen zaten, stemden ze hun instrumenten af en zongen ze een zachte en zoete wijs in harmonie met de rustieke rust.” Rondom hen was het kalm en stil, de zon scheen fel en de vogels floten hun melodie tussen de bladeren. Zou ik mijzelf te veel inbeelden als ik zeg, laten we ons vanmorgen op deze manier verenigen door een lied te zingen over de Herder? Waarom zouden we niet, wanneer we aan de tafel van de Heere zitten, zingen: “De Heer is mijn Herder! ‘k Heb al wat mij lust; Hij zal mij geleiden naar grazige weiden. Hij voert mij al zachtkens aan waat’ren der rust.” Als er een plaats onder de sterren is waar men zich in rust en ontspanning op zijn of haar gemak kan voelen, dan is dat toch zeker aan de tafel van de Heere. Laat ons voor onze grote Herder een lied over de Herder zingen. Laat het geblaat van schapen in onze oren klinken als we ons de Goede Herder herinneren die Zijn leven heeft neergelegd voor Zijn schapen.