Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; Psalmen 1:1
Het is niet verstandig, om met mensen om te gaan die losbandig zijn en onzedelijke gesprekken voeren. U hebt het verhaal misschien al eens gehoord, maar het is zo goed dat ik het zal herhalen. Een dame was op zoek naar een koetsier en er waren drie kandidaten. Ze stelde de eerste deze vraag: “Ik wil een echt goede koetsier om mijn paarden te rijden, en daarom vraag ik u, hoe dicht kunt u naast een ravijn rijden en toch veilig zijn?” “Nou,” zei hij, “Ik kan heel dichtbij rijden; ik kan een halve meter naast de afgrond rijden zonder bang te zijn voor een ongeluk, zolang ik maar de teugels in handen had.” Ze stuurde hem weg met de boodschap dat zij hem niet nodig had. Aan de volgende die kwam, stelde ze dezelfde vraag. “Hoe dicht kun u naast een ravijn rijden?” Vastbesloten om de plaats te krijgen, zei hij, “Ik kan heel dichtbij komen en toch vakkundig elk ongeluk vermijden.” “Ik heb u niet nodig,” zei ze. Toen de derde binnenkwam, en aan hem dezelfde vraag gesteld werd: “Hoe dicht kun u naast een ravijn rijden?” zei hij: “Mevrouw, ik heb het nooit geprobeerd. Het is altijd een regel bij mij geweest om zo ver mogelijk van het gevaar af te rijden.” De dame heeft hem meteen aangenomen. Op dezelfde manier geloof ik dat de mens die voorzichtig is en geen risico’s neemt, God vreest en zich onthoudt van elk dubbelzinnig gedrag, het meest te vertrouwen is.