Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Ik heb hun smarten bekend. Exodus 3:7
Het kind verheugt zich waar hij zingen mag: “dit weet mijn Vader wel,” en zullen wij ons niet verblijden, waar wij ervaren, dat onze geliefde Vader alles ons aangaande weet? 1. Hij is de Geneesmeester, en als Hij alles weet, behoeft de zieke het niet te weten. Stil, gij dwaas en ongevoelig hart, laat varen dat indringen en verdenken. Wat gij nu niet weet zult gij hiernamaals verstaan, en inmiddels kent Jezus, de beminde Geneesmeester, uw ziel in al haar ellende. Waartoe zal de zieke al de geneesmiddelen onderzoeken of al de ziekteverschijnselen nagaan? Dit is de taak van de geneesheer, niet de mijne; mijn zaak is het te vertrouwen, de zijn voor te schrijven. Al schrijft Hij het recept in onleesbaar schrift, dat ik niet ontcijferen kan, zo zal ik mij hierover geenszins verontrusten, maar in zijn onfeilbare kunde berusten, om alles klaar en duidelijk te maken door de uitkomst, hoe onbegrijpelijker en duister ook de werking mag zijn. 2. Hij is de Meester, en zijn kennis moet ons van pas komen, niet de onze; ons past het te gehoorzamen, niet te beoordelen, “de dienstknecht weet niet wat zijn Heere doet.” Zal de bouwmeester zijn plan blootleggen aan elke handlanger, die aan het gebouw arbeidt? Is het niet genoeg als hij zijn eigen plan kent, en de ontwikkeling daarvan nagaat? Het vat op de schijven kent het model niet wanneer het vervaardigd wordt; maar daar de pottenbakker zijn kunst verstaat, wat komt de onwetendheid van het leem er op aan? Mijn Heere moet niet langer ondervraagd worden door een zo onkundige als ik ben. 3. Hij is het hoofd. Ziedaar de zetel van het verstand. Welk oordeel oefent de arm? welk verstand heeft de voet? Al het vermogen om te kennen, ligt in het hoofd. Waartoe zou het lid een eigen brein hebben, daar het hoofd voor hem al het verstandswerk doet? Hierin derhalve moet de gelovige zijn troost zoeken in ziekheid, niet dat hij de afloop kan berekenen, maar dat Jezus alles weet. Lieve Heere, wees Gij ons steeds oog en ziel en hoofd, en laat ons voldaan zijn met de kennis, die Gij wilt openbaren.