Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen. Klaagliederen 3:21
De herinnering is dikwijls de slaaf van de vertwijfeling. Moedeloze harten roepen elk duister voorgevoel van het verleden in het geheugen terug, en weiden uit over elke donkere omstandigheid in het heden; dus biedt de herinnering, in zak en as gezeten, de geest een beker aan met gal en alsem gevuld. Dit is echter niet nodig. De wijsheid kan haar gemakkelijk in een engel der vertroosting veranderen. Hetzelfde herinneringsvermogen, dat in zijn linkerhand zoveel onheilspellende voortekens draagt, kon ertoe geleid worden met zijn rechter een schat van hoopgevende tekens te omvatten. Het behoeft geen ijzeren kroon te dragen; het kan zijn voorhoofd sieren met een gouden haarband, met sterren getooid. Dit was de ervaring van Jeremia; in het vorige vers had de herinnering zijn ziel diep vernederd: “Mijne ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neer in mij;” en nu doet zij nieuw leven en vertroosting in hem ontwaken. “Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen.” Gelijk aan een tweesnijdend zwaard, doodde zij zijn hoogmoed met de ene, en zijn wanhoop met de andere kant. Wij zouden in de regel, indien wij ons geheugen met wijsheid willen gebruiken, in onze donkerste uren een toorts kunnen aansteken, die de lamp der vertroosting aanstonds zou doen branden. God behoeft niets nieuws op aarde te scheppen om de vreugde der gelovigen te doen wederkeren; indien zij, biddende, de as van het verledene wilden oprakelen, zouden zij licht voor het tegenwoordige hebben; en indien zij zich tot het boek der waarheid en de troon der genade wendden, zouden hun kaarsen spoedig even helder branden als tevoren. Herdenken wij dan de goedertierenheden des Heren, en roepen wij ons zijn genadige besturingen voor de geest. Laat ons het boek van de herinnering openslaan, dat zo rijk versierd is met gedenktekenen van Gods trouw, en wij zullen spoedig gelukkig zijn. Zo kan het geheugen worden, wat Coleridge het zei te zijn: “de springader der vreugde”, en wanneer de goddelijke trooster het in zijn dienst neemt, de beste aardse vertrooster.