Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Zie gij zijt schoon, mijn liefste. Hooglied 1:16
Van alle kanten bezien, is onze Beminde schoon. Onze verschillende ervaringen worden door onze hemelse Vader gezonden met het doel, ons nieuwe gezichtspunten te openen, van waar wij de beminnelijkheid van Jezus kunnen ontdekken; hoe weldadig zijn onze beproevingen, wanneer zij ons op een hoogte stellen, waar wij een beter gezicht op Jezus hebben, dan het gewone leven ons geven kan. Wij hebben Hem gezien van de top van Amana, Senir en Hermon, en Hij heeft over ons geschenen als de zon in haar kracht; maar wij hebben Hem ook gezien uit de “leeuwenkuil,” van de “berg van de luipaarden,” en Hij heeft niets van zijn liefelijkheid verloren. Van het ziekbed, waarop wij kwijnden, van de rand van het graf hebben wij de ogen gewend naar de Bruidegom van onze ziel, en Hij is nooit anders dan “schoon” geweest. Velen van zijn gelovigen hebben op Hem gezien uit hun donkere kerkers, en uit de rode vlammen van de brandstapel, en toch hebben zij nooit een kwaad woord tot Hem gesproken, maar zij zijn gestorven, zijne allesovertreffende beminnelijkheid verkondigende. O edele en aangename bezigheid, altijd op onze dierbare Heere Jezus te zien! Is het niet onuitsprekelijk heerlijk, de Zaligmaker in al zijn bedieningen gade te slaan, en Hem in alle onovertrefbaar te zien; de caleidoscoop, als het ware, te verschuiven, en nieuwe verbindingen van onvergelijkelijke schoonheden te aanschouwen? In de kribbe en in de eeuwige heerlijkheid, op het kruis en op de troon, in de lijdenshof en in zijn koninkrijk, onder moordenaars of te midden der cherubijnen, overal is Hij uitnemend schoon. Sla zorgvuldig elke kleine daad van zijn leven gade, elke trek van zijn karakter, en Hij is even beminnelijk in het kleine als in het grote. Oordeel Hem wanneer gij wilt, gij kunt niet berispen; weeg Hem zoals gij verkiest, Hij zal niet te licht bevonden worden. De eeuwigheid zal zelfs niet de schaduw van een vlek in onze Beminde aan het licht brengen, maar integendeel, naarmate de jaren voort snellen, zullen zijn verborgen heerlijkheden met nog groter luister schitteren, en zijn onuitsprekelijke schoonheid meer en meer alle hemelse geesten verrukken.