Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Kom, mijn liefste! laat ons uitgaan in het veld… laat ons zien of de wijnstok bloeit. Hooglied 7:11,12
De kerk was op het punt een ernstige taak te aanvaarden en verlangde daarbij de nabijheid van haar Heere. Zij zegt niet: “Ik zal gaan,” maar “laat ons gaan.” Het werk gaat gezegend voort, wanneer Jezus aan onze zijde is! Het is de taak van Gods volk, Gods wijngaard in orde te houden. Evenals onze eerste ouders, worden wij in de hof des Heren geplaatst om daar nuttig te zijn; laat ons daarom uitgaan in het veld. Merk op, dat de kerk, als zij goed gezind is, in haar menigvuldige werkzaamheden de gemeenschap van Christus wenst te genieten. Sommigen menen, dat zij Christus niet werkdadig kunnen dienen, en tevens met Hem gemeenschap oefenen; zij dwalen hierin. Het is ongetwijfeld veel gemakkelijker, ons inwendig leven in uitwendige handelingen te verbrokkelen, en dan met de bruid te klagen: “Zij hebben mij gezet tot een hoedster van de wijngaarden; mijn wijngaard, die ik heb, heb ik niet gehoed;” maar er is geen enkele reden waarom dit zo zou wezen, behalve onze eigen dwaasheid en nalatigheid. Het is zeker mogelijk, dat een belijder niets doet, en toch evenzeer geestelijk dood is als anderen, die zeer bezig zijn. Maria werd niet geprezen omdat zij stilzat, maar omdat zij aan de voeten van Jezus zat. Evenzo moeten Christenen niet geprezen worden, omdat zij plichten verwaarlozen onder het voorwendsel van in het geheim met Christus te verkeren; niet het zitten, maar het zitten aan Jezus’ voeten is aanbevelenswaardig. Meen niet, dat werkzaamheid op zichzelf nadelig is; het is een grote zegen en een genademiddel voor ons. Paulus noemde het een voorrecht, dat het hem vergund was te prediken; en elke vorm van christelijke werkzaamheid kan een persoonlijke zegen worden voor hen, die er zich aan wijden. Zij, die het meest gemeenschap met Christus hebben, zijn niet de kluizenaars, die in eenzaamheid leven en veel tijd te verzuimen hebben, maar de onvermoeide arbeiders die voor Jezus bezig zijn, en bij hun werk Hem aan hun zijde hebben, zodat zij mede–arbeiders Gods zijn. Laat ons dan, bij alles wat wij voor Jezus te doen hebben, ons herinneren, dat wij het kunnen en moeten doen in nauwe vereniging met Hem.