Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Ik zal een welgevallen aan u nemen om de liefelijke reuk.” Eze 20:41
De verdiensten van onze grote Zaligmaker zijn de Allerhoogsten als een liefelijke reuk. Zijn werkzame of lijdelijke gerechtigheid heeft een gelijke geur. Er verspreidde zich een liefelijke reuk van uit Zijn bedrijvig leven, door hetwelk Hij de wet Gods eerde, en ieder voorschrift daarvan deed blinken als een kostbare parel in de reine stralenkrans van Zijn eigen persoon. Evenzo uit Zijn lijdelijke gehoorzaamheid, toen Hij met zwijgende onderwerping, honger en dorst, koude en naaktheid verduurde, in Gethsémané het bloedzweet Hem uitgeperst werd, toen Hij Zijn rug liet geselen en Zijn wang gaf aan hen, die Hem sloegen, toen Hij werd gehangen aan het vreselijk kruis, om in onze plaats de vloek van God te dragen. Deze beide zijn de Allerhoogste een liefelijke reuk; en om de wille van Zijn leven en sterven, van Zijn plaatsvervangend lijden en Zijn gehoorzaamheid, neemt de Heere onze God ons aan. Welk een waardij moet Hij bezitten, indien deze onze onwaarde nog te boven moet gaan. Welk een liefelijke geur om onze onaangename reuk te verdrijven. Welk een reinigende kracht in Zijn bloed, om zonden als de onze weg te nemen, en welk een heerlijkheid in Zijn gerechtigheid, om zulke onwaardige schepselen te doen aannemen in de Geliefde! Ziehier, gelovige! hoe zeker en onveranderlijk onze aanneming moet zijn, daar zij is in Hem! Neem u in acht nimmer te twijfelen aan uw aanneming in Jezus. Buiten Christus kunt gij niet aangenomen worden; maar indien Zijn verdienste u toegerekend is kunt gij niet uitgeworpen worden. Niettegenstaande al uw twijfelingen en vrees en zonden, kan des Heeren oog nimmer in toorn op u neerzien; want ofschoon Hij zonde ziet in uzelf, ziet Hij er geen, indien Hij door Christus op u neerziet. In Christus zijt gij altijd aangenomen, altijd gezegend en dierbaar aan des Vaders hart. Daarom hef een loflied aan, en als gij heden avond de liefelijke geur van de verdiensten van de Zaligmaker ziet opgaan voor die goddelijken troon, laat dan de geur van u lofzangen mee opstijgen ten hemel.