Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijd, maar word niet beschaamd: want ik weet, wie ik geloofd heb en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot die dag. 2 Tim. 1:12
Onder allerlei lijden en vervolging wordt Paulus onderstemd door het geloof en door de bewustheid van persoonlijke veiligheid in Christus Jezus.
De betekenis van de tekst kan wezen: -het evangelie, dat aan Paulus was toevertrouwd, kan de Here Jezus bewaren tot aan de dag van het oordeel. Dit denkbeeld is wel waardig om nader verklaard te worden. Het evangelie is veilig in de hoede van Jezus.
Als gevolg, dat Paulus zijn ziel aan Jezus heeft overgegeven, voelde hij zich grotelijks bemoedigd en getroost.
Laat ons nadenken over:
I. Hetgeen hij gedaan heeft.
De waarde van zijn ziel beseffende, wetende in welk gevaar zij zich bevindt, zich bewust van zijn eigen zwakheid en gelovende in de genade en macht van de Here Jezus, heeft hij zijn ziel in zijn handen overgegeven.
1. De ziekte van zijn ziel was daar, opdat de Here Jezus hem als Heelmeester zou genezen.
2. De noden en behoeften van zijn ziel waren daar, opdat Jezus er in zou voorzien als Herder.
3. Op de weg, die hij had te gaan, moest Jezus hem leiden als Gids.
4. De zaak van zijn ziel moest door Jezus bepleit worden als Voorspraak,
5. De zorg van zijn ziel moest Jezus op zich nemen als Beschermer. Hij had door een daad van het geloof zijn ziel in de hoede van Jezus gesteld en in die daad bleef hij volharden.
II. Wat hij wist. “Ik weet, wie ik heb geloofd.”
Hij spreekt niet van in Hem te geloven, maar van Hem te geloven, – een persoonlijk geloof in een persoonlijke Zaligmaker. Die Persoon nu, die hij vertrouwde, kende hij.
1. Hij kende de Here Jezus door zijn persoonlijke ontmoeting op de weg naar Damascus en op andere tijden.
2. Door hetgeen hij over Hem had gelezen en van Hem had gehoord en door zijn eigen overdenkingen hieromtrent.
3. Door gemeenschapsoefening met Hem. Deze weg is open voor alle heiligen.
4. Door ervaring, in welke hem zijn liefde en trouw was gebleken. Hij had een practische opvoeding ontvangen, door welke hij zijn Heere heeft leren kennen in gemeenschap komende met zijn lijden en zijn dood.
Hebben wij deze persoonlijke bekendheid met de Heere?
Zo ja, dan zullen wij met blijdschap ons alles aan Hem toevertrouwen.
III. Waat hij zeker van was. “Dat Hij machtig is,” enz. Zijn verzekerdheid was redelijk en vast, daarom zegt hij: “Ik ben verzekerd.”
Onze apostel was verzekerd van
1. De macht van Jezus om alle zielen, die Hem toevertrouwd zijn, te bewaren. Hij is goddelijk en daarom almachtig om te behouden. Zijn werk is volbracht, zodat Hij aan alle de eisen van de wet heeft voldaan. Zijn wijsheid is volmaakt, zodat Hij alle gevaren af zal weren. Zijn pleiten blijft immer aanhouden en zal altijd overwinnen ter behoudenis van de zijnen.
2. De macht van Jezus om Paulus’ eigen ziel te bewaren.
3. De macht van Jezus om zijn ziel te bewaren onder de zware beproevingen, die toen over hem kwamen. “Ik lijd… ik word niet beschaamd; ik ben verzekerd, dat Hij machtig is te bewaren.”
4. De macht van Jezus om zijn ziel tot aan het einde van alle dingen te bewaren: “tot die dag.” Daarvan was Paulus verzekerd. Laat ook ons er van verzekerd wezen. Velen zouden ons van het tegenovergestelde willen verzekeren; maar wij weten en kunnen dus van niets verzekerd worden, dat ons hieraan zou doen twijfelen.
IV. Wat hij daarom was.
1. Zeer blijmoedig. Hij had geheel en al het voorkomen van een gelukkig mens.
2. Zeer gerust. Ofschoon hij een gevangene is, zegt hij “Ik word niet beschaamd.” Noch wegens zijn eigen toestand, noch wegens de zaak van Christus, noch wegens het kruis was hij beschaamd.
3. Zeer dankbaar. Blijmoedig loofde bij de Heere op wie hij vertrouwde. De tekst is een geloofsbelijdenis, of een vorm van aanbidding.
Laat ons er naar streven de Heere meer te kennen als de Bewaarder van onze ziel.
Laat ons de moedige verzekerdheid hebben, welke vertrouwt en niet vreest.