Voor iedere morgen

Ik zal u beslist niet loslaten. Hebreeën 13 vers 5

Wij mogen geen enkele belofte begrenzen. Wat God tegen één heilige heeft gezegd, zegt Hij tegen alle heiligen. Als Hij voor de één een bron opent, dan wil Hij dat zij daar allemaal uit zullen drinken. Als Hij de deur van Zijn graanschuren openzet om voedsel uit te delen, heeft één stervend mens daar misschien de aanleiding toe gegeven, maar alle andere hongerigen mogen ook komen om te eten. Het doet er niet toe of God Zijn Woord tot Abraham of tot Mozes sprak, Hij sprak het ook tot jou als je bij het uitverkoren volk hoort. Er is geen geluk te onbereikbaar en geen genade te uitgebreid voor jou. Hef je ogen op naar het noorden en naar het zuiden, naar het oosten en naar het westen, want alles is van jou. Beklim in gedachten samen met Mozes de hoogte van Pisga, en kijk dan maar eens of je de grens van Gods belofte kunt zien. Het hele land is jouw deel. Je mag drinken uit alle beken. Je mag eten van de honing en drinken van de melk van het beloofde land, want alles is er voor jou. Wees vrijmoedig in het geloof, want God heeft gezegd: ‘Ik zal je beslist niet loslaten.’ In deze belofte geeft God alles aan Zijn volk. God zal al Zijn eigenschappen tot ons nut gebruiken. Is Hij machtig? Dan zal Hij Zijn kracht gebruiken in het voordeel van hen die op Hem vertrouwen. Is Hij liefde? Dan zal Hij Zich in genade over ons ontfermen. Alles wat je in leven en sterven, voor de tijd en voor de eeuwigheid, in deze wereld en in de komende, vandaag of op de Opstandingsmorgen nodig hebt, is samengevat in deze woorden: ‘Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten.’